Met de warme groeten uit Diemen

In: Reportage | Editie:

Tekst: | Fotografie: ,

Een winkel in cv-ketels beginnen in Almere? Niet doen. Een groot deel van onze stad wordt immers warm gehouden met energie, die aan de overkant van het Markermeer over is. Stadsverwarming werkt prima én is een uitstekende manier om de CO2-uitstoot te beperken. Maar hoe werkt het eigenlijk?

Co2-neutraal leven: het is de laatste jaren een hot item. Maar in Almere doen we het al vele jaren. Onze stad was ooit pionier met stadsverwarming, een methode om de huizen van warmte te voorzien die drie grote voordelen heeft: je hebt geen cv-ketel en alle bijbehorende zorgen, het is veiliger door het ontbreken van gasleidingen en je huishouden geeft, afhankelijk van omstandigheden, ruwweg de helft minder Co2- uitstoot. Nuon brengt op die manier inmiddels warmte in 50.000 huishoudens in Almere en nog eens vijfduizend in Lelystad. We wilden nu wel eens zien hoe dat in zijn werk gaat en wat er allemaal bij komt kijken om te zorgen dat Almere er altijd warmpjes bij zit. Daarom zijn we een dagje te gast bij Nuon Almere en lopen we mee met Erwin Veldhuizen, één van de servicemonteurs. Ons gesprek begint in het gebouw van nuon aan de spoordreef, tegenover de Praxis in Markerkant. Dit is volgens Erwin de plek van waar de zorg voor de klanten in Almere wordt aangestuurd. ‘De warmte die bij de opwekking van elektriciteit vrijkomt, zou normaal gesproken gewoon in de lucht verdwijnen. Die gebruiken we nu om water op te warmen. Dat hete water gaat via een dikke, 8,5 kilometer lange leiding onder de bodem van het Markermeer naar Almere. Bij Poort komt die leiding weer boven water en van daaruit wordt het hete water over Almere verdeeld. Daar staat een groot warmteoverdrachtsstation. In dat station gaat de warmte van het zogenaamde primaire net over naar het secundaire net, en daarmee naar de woningen.’

De warmte zou normaal gesproken gewoon in de lucht verdwijnen

Geen vervuiling in het drinkwater

Je zou kunnen denken dat het warme water daarna zó de radiatoren en je bad in zou stromen, maar zo eenvoudig is het niet. Op die manier zou namelijk vervuiling uit het secundaire net in het drinkwater terecht kunnen komen, legt Erwin uit, en dat mag onder geen beding gebeuren: ‘Daarom zit er tussen het secundaire netwerk en dat in je woning opnieuw een warmtewisselaar, maar dan vele malen kleiner dan die in het warmteoverdrachtsstation in Poort.’ Erwin gaat ons voor naar het onderdelenmagazijn en wijst naar een stapel aluminium platen met een fijnmazige golfstructuur. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘hier zitten er een paar van in je meterkast, in dat blok van donkergrijs isolatiemateriaal. Aan de ene kant stroomt het water van het secundaire net, en aan de andere kant komt het water voorbij, dat je van je drinkwaterleverancier krijgt. Zo gaat ‘t bij een ITW, een individueel tapwatersysteem. Het kan ook zijn dat de warmte- wisselaar voor meerdere woningen werkt, waarbij wij het drinkwater warm aanleveren. Dan spreken we van een CTW, ofwel centraal tapwatersysteem. In de warmtewisselaar zit ook een regelaar, die voor een constante temperatuur van het warme water zorgt.’

Buffer

Zoals in het begin van dit verhaal even werd genoemd, is de stadsverwarming van Almere een restproduct van een elektriciteitscentrale. Dat is ecologisch gezien natuurlijk geweldig. Maar betekent dat ook dat er, op momenten dat er weinig elektriciteitsbehoefte is en de centrale dus op een laag niveau draait, te weinig warm water is? ‘In principe is dat zo,’ vertelt Ronald Saarloos, ‘maar dat probleem hebben we ondervangen door in Diemen een warmtebuffer te bouwen. Warmte die te veel is bij een lage stadsverwarmingsbehoefte en een hoge elektriciteitsvraag, wordt in een grote tank opgeslagen voor later gebruik.’

Probleem ligt niet altijd bij Nuon

Ondanks alles kan er altijd wel eens een kink in de kabel komen. En dan komen Erwin en zijn collega’s om de hoek kijken, en wel liefst zo snel mogelijk. Hoe ziet een doorsnee dag er voor hem uit? ‘We beginnen elke ochtend met een briefing, waarbij we elkaar vertellen of we vreemde dingen hebben meegemaakt, die voor collega’s belangrijk kunnen zijn om te weten. Daarna bespreken we wie wat gaan doen, en welke werkzaamheden er op de planning staan. We hebben een tablet met de werkbonnen van de storingscoördinatie.’ Aan de hand van zijn bonnen begint erwin daarna aan zijn ronde. ‘Zo kan er bijvoorbeeld een melding zijn van iemand die geen warm tapwater heeft en moet je gaan kijken waar dat aan ligt. Dat kan een doorgesleten pakking zijn, of een kapotte drukregelaar. Dan stromen er te weinig liters door de woning heen, die dus niet goed meer wordt opgewarmd.’ Daarbij is het belangrijk vast te stellen in welk deel van het circuit het defect is, aldus erwin: ‘Het ligt probleem niet altijd bij Nuon, maar kan ook zitten in het deel van de installatie dat van de mensen zelf is. Er zit een duidelijke scheidingsgrens in de meterkast.’ En als het defect daarachter ligt, repareer jij dan ook? ‘Nee, dat mogen wij niet doen. Dat hoort bij de woning en dan is het aan de eigenaar of de verhuurder.’

Pionier

Almere was weliswaar de eerste stad met stadsverwarming in de huidige vorm en daarmee ook op dit punt weer een pionier, maar vandaag de dag is stadsverwarming op meerdere plekken in Nederland verkrijgbaar. Zo levert Nuon het inmiddels in delen van Amsterdam, Leiden, Rotterdam, Nijmegen, Arnhem, Ede en Lelystad.

Meer dan alleen maar handig

Warmte is misschien geen eerste, maar beslist wél een forse tweede levensbehoefte, zeker in deze wintermaanden. Het is dus zaak om een storing snel te verhelpen. ‘Dat klopt,’ zegt Erwins teamleider Ronald Saarloos, die zich bij ons heeft gevoegd. ‘Wij zijn er dan ook trots op dat we negentig procent van de storingen op de dag van de melding alweer uit de wereld hebben geholpen.’ Erwin vervolgt: ‘onze planner plant alles mooi strak in. We werken met tijdvakken van één tot twee uur bandbreedte, zodat de mensen thuis niet te lang op ons hoeven zitten wachten. Daarnaast zitten er bij de meldkamer ook mensen met technisch verstand van zaken. Wanneer de klant belt met een storing, lopen zij eerst een aantal gemakkelijk zelf te verhelpen opties langs. Heeft u dat geprobeerd, staan de afsluiters wel of niet open, zit de stekker er wel goed in? Dat zijn de eerste vragen die zij behandelen. Levert dat niets op, dan wordt de storing doorgestuurd naar de planning. Die bellen de klant weer op om te vragen wanneer ’t hen uitkomt dat wij langskomen.’ Volgens Ronald moeten de monteurs meer zijn dan alleen handig: ‘Ze komen bij mensen die een storing hebben, en dus ontevreden zijn. De nadruk ligt natuurlijk op het verhelpen van de storing, maar ze moeten die mensen ook weer tevreden maken met Nuon. We zitten met de situatie dat mensen die in het stadsverwarmingsgebied wonen geen keuze hebben. Dat lijkt eenvoudig, maar wij maken ons er hard voor dat zij, als er wél alternatieven voorhanden waren, toch bij stadsverwarming zouden willen blijven.”

Kreeft

Het warmteoverdrachtsstation, ook wel WOS genoemd, staat in Almere Poort en is een ware eyecatcher. Op de noordwestelijke punt van het nieuwe stadsdeel, net voordat de N701 het Markermeer bereikt, lijkt een soort buitenaardse reuzenkreeft te zijn neergestreken. Voormalig burgemeester Annemarie Jorritsma zag er bij de opening in september 2012 meer een lieveheersbeestje in, maar dat komt waarschijnlijk doordat ze er toen heel dichtbij stond. Alleen dan zie je de zwarte stippen die de vuurrode kleur enigszins moeten ontkrachten. Toen de plannen ontstonden, vroeg de gemeente Almere aan Nuon om er iets bijzonders van te maken, en de architect nam zijn opdracht meer dan serieus. Het gebouw moet bij voorbijgangers onwillekeurig de vraag oproepen wat daarbinnen gebeurt. Een vraag die aan de achterkant wordt beantwoord door een glazen wand, waarachter de zes warmtewisselaars het gloeiend hete water (daar komt de kreeft om de hoek kijken: die wordt immers rood in heet water) uit Diemen op temperatuur brengen voor gebruik in het lokale Almeerse netwerk.