Hoest in de broek – Hoe kom je eraan, en hoe kun je ’t voorkomen?

In: Overig | Editie:

Tekst:

Dit verhaal zou ik in de derde persoon kunnen houden. Afstandelijk. Ik kan doen alsof het mij echt nóóit is overkomen: een onverwachte en gênante wind laten. Maar zo ben ik niet. Ik vergeet het nooit, ook al gebeurde ’t iets van dertig jaar terug…

Ik stond in een volgepakt Disneyworld, in de rij voor een attractie. Het was warm en ik had kort daarvoor Mexicaans gegeten in het park. En ja hoor: daar kwam de druk op de onderbuik, die de voorbode is van het gevreesde moment. Gelukkig was er veel lawaai en stonden de mensen dicht opeen gepakt. Niemand wist dat ik de schuldige was.

Ogen vol verwijt

Ik zette een zo onschuldig mogelijk gezicht op, en gaf toe aan de druk. Het werd een wind van zeker kracht 10 of meer. Ik wachtte een paar seconden en keek achterom. Vlak achter mij stond een jochie met zijn neus ongeveer op bilhoogte. Hij keek omhoog met ogen vol ongeloof, afschuw en verwijt. Ik ontdekte die dag dat je nooit helemaal zeker weet, of je niet als schuldige ontmaskerd wordt. De wind is een flink taboe in de samenleving. Bij een onderzoek onder duizend personen gaf liefst 30% toe zich zelfs in het gezelschap van de eigen partner of echtgenoot te schamen voor een scheet. En dat terwijl iedereen, zonder uitzondering, winden laat: gemiddeld 14 tot 25 per dag, waarbij in totaal een halve tot anderhalve liter gas ontsnapt.

Grotendeels reukloos

Dat gas is overigens voor 99% een reukloos mengsel: stikstof, zuurstof en methaan zijn van zichzelf geurloos. Het gas dat voor de onaangename geur zorgt, zit in dat ene procentje – voor het grootste deel zwavelwaterstof. Eén geluk hebben we dan nog: veruit het grootste deel van die dagelijkse productie ontsnapt gewoon tijdens het poepen. Weliswaar kun je je daarmee in de doorgaans betegelde en fijn echoënde ruimte ook nog behoorlijk opgelaten voelen, maar bedenk wel: als het dáár niet mag, waar dan wel?

Hoe komt dat gas daar?

Als je maag-darmkanaal normaal functioneert, heeft het daar aanwezige gas een uiteenlopende oorsprong. Om te beginnen slik je tijdens het eten bij elke hap meteen ook een kleine hoeveelheid zuurstof en stikstof in. Het grootste deel daarvan boer je op, maar een deel komt in de darmen terecht. Een groter gedeelte wordt geproduceerd door de bacteriën die elk gezond mens in de darmen heeft. In de dikke darm wonen nuttige bacteriën die helpen bij de afbraak van het voedsel, dat in de dunne darm niet is verteerd. Bij die vertering produceren ze gas. Daarnaast wisselen ook darmen en bloedvaten onderling gassen uit.

Flatulentie

Als mensen per dag meer dan 25 winden laten, spreken we van flatulentie. Die kan van chronische of incidentele aard zijn. In het laatste geval heeft het dikwijls te maken met de eetgewoonten. Daarbij gaat het niet alleen om wat, maar ook om hóe je eet. Bonen, koolsoorten, uien, knoflook, pepers en onrijp fruit zijn beruchte veroorzakers van winderigheid. De ergste is vermoedelijk de aardpeer, en dat is mogelijk ook de reden waarom deze weinig meer gegeten wordt. Een nóg belangrijker oorzaak is echter koolzuurhoudende drank (bier en fris), of voedsel dat veel lucht bevat: brood, slagroom en ijs bijvoorbeeld.

Gelukkig was er veel lawaai en stonden de mensen dicht opeen gepakt…

Goed kauwen en rechtop zitten

Wie denkt een slimme gezondheidszet te doen door light-producten met suikervervangers te eten: best mogelijk, maar van sorbitol en aspartaam ga je wel flink wat meer ruften. Ook rokers moeten rekening houden met bovengemiddelde broekhoest. Hoe je eet, maakt ook verschil. Wie rustig eet, niet slurpt, niet met volle mond praat en goed rechtop zit tijdens het eten, produceert flink minder gas. Goed kauwen en niet te veel per keer eten helpen ook.

Oma’s zuiveringszout

Mijn eigen oma wist ook nog een middeltje: als zij kool, bonen of uien kookte, deed ze een theelepeltje zuiveringszout (natriumbicarbonaat) in het kookwater. Of het echt hielp weet ik niet, maar je proefde er in elk geval niets van. Het schaadt dus alvast niet. En gaat het onverhoopt toch eens fout, bedenk dan één ding: er is niemand die er nooit eentje heeft laten vliegen in een bijzonder ongemakkelijke situatie. Echt helemaal niemand! Die wetenschap helpt misschien bij de traumaverwerking…