Bo Kramer – Volg je dromen, dan lukt alles

In: Interview, Coverstory | Editie:

Tekst: | Fotografie:

We doen de fotosessie op de skatebaan in Almere Buiten. Een jochie neemt nieuwsgierig een kijkje. Het is zaterdagochtend vroeg, en rondom nog doodstil. Hij schreeuwt over de baan: ‘Jij bent toch Bo Kramer? Jij hebt toch al twee keer goud gewonnen?’ Bo roept verbaasd terug: ‘Hoe weet jij dat nou?’ Het kereltje trots: ‘Jij vertelde over rolstoelbasketbal op onze school, hier vlak om de hoek. Dat was best vet.’ Op Bo’s gezicht verschijnt een brede glimlach. Ze reageert: ‘Right, dat was fun!’

You don’t need a hero. It’s time to make your own

Bo’s motto: de held van je eigen leven zijn

We zitten in de fotostudio van de fotograaf aan een heerlijke lunch, en we nemen de tijd voor een interview. Bo Kramer, tweeëntwintig jaar oud en al een paar jaar wereldkampioen.

Je levensmotto kom ik overal tegen, als ik Bo Kramer google. ‘Ja, goed hè! Ik kan mensen altijd wel waarderen, zoals ‘jij doet toffe dingen’, maar had eigenlijk nooit een voorbeeld, nooit een droomheld. Iemand als Johan Cruijff was geweldig hoor, maar ik wil straks op m’n zestigste kunnen zeggen: ‘Ik ben de held van mijn eigen leven geworden’ en dat ik dan met veel trots terugkijk op wat ik heb neergezet.’

Heb je veel volgers op Instagram? ‘Valt best mee, vind ik. Zo’n drieduizend. Ik was laatst bij Paul de Leeuw op tv, in de Nummer 1 Show, en dan krijg je er meteen een paar honderd volgers bij. De paralympische sport is niet echt bekend, de media-aandacht voor rolstoelbasketbal is minder groot dan voor andere sporten. Maar het wordt beter. Kijk je naar onze deelname tijdens de Olympische Spelen in Rio en nu, dan zie je een wereld van verschil. Als sporter moet je zélf actief de media oppakken, wil je voor hen interessant worden. In landen als Amerika en Japan is dat echt heel anders.’

Botkanker op je elfde…

… je wereld valt dan in duigen, lijkt mij. ‘Klopt. Ik was toen elf. Ik had last van mijn linkerknie, doordat ik heel hard groeide en sportte. Bij de fysio ging mijn rechterknie ter vergelijking ook op de foto en toen zagen ze toevallig vlekken op mijn rechterscheenbeen. Botkanker dus. Ik heb mazzel gehad dat ze dit zagen. Ze hebben mijn rechter scheenbeen eruit gehaald en vervangen door mijn linker kuitbeen. Ik onderging negen operaties. Links loop ik nu op een scheenbeen en rechts op twee kuitbenen.’

En je revalidatie. Duurde die lang? ‘Ik heb een jaar in een rolstoel gezeten. Ik kon helemaal niet sporten. Het stomme is dat ik vanaf dat ik kon kruipen, in de sporthal ben gedropt. Sport is mij met een paplepel ingegoten. Mijn vader had een eigen sportcafé in sporthal Waterwijk. Mijn ouders hebben altijd gesport, mijn tweelingzusje ook. Zelf heb ik altijd gevolleybald en gevoetbald. Niet mogen sporten, dat vond ik het ergste. In eerste instantie dacht ik: ‘Ik ga dus écht niet sporten in een rolstoel.’ Daar had ik geen trek in.’

En dan: tóch in een rolstoel sporten… ‘Ja, mijn vader nam me mee naar de Paralympische Talentendag. Hij zei: ‘Ga het gewoon eens proberen.’ Ik probeerde zitvolleybal, rolstoeltennis, handboogschieten en rolstoelbasketbal.’

Rammen en rauzen vond ik gaaf

Verliefd op een rolstoel dus… ‘Toen ik in die rolstoel ging zitten bij basketbal, viel alles op zijn plaats. Het werd een beetje rammen en rauzen, en hard rijden en rondjes draaien. Toen dacht ik: ‘Wow, dit is vet!’ Het was liefde op het eerste gezicht. Ik heb na mijn operatie nog een tijdje staand gevolleybald, maar trok het fysiek gewoon niet. Te veel pijn. Toen ik in die rolstoel ging zitten, kon ik voor het eerst weer pijnvrij sporten. Ik kan gelukkig gewoon staan en lopen. Voor sport pak ik de rolstoel.’

Jij bent niet zwaar gehandicapt. Zitten er andere handicaps in één ploeg? ‘Ja, we werken met een puntensysteem. Er zijn altijd vijf spelers in het veld op een totaal van twaalf. Je mag maximaal veertien punten in een ploeg opstellen, dus met wisselen moet je opletten. Zelf ben ik minimaal beperkt. Dat betekent dat ik vierenhalve punt waard ben. Iemand met een dwarslaesie net onder zijn borst en geen goede rompstabiliteit is één punt waard. In totaal mag je veertien punten opstellen. Je moet dus met meerdere soorten handicaps spelen, als het ware. Voor de rest is het spel hetzelfde als normaal basketbal.

Is het zwaarder in een rolstoel? ‘Je bent niet gewend om alles met je armen te doen. Iemand die daar niet in getraind is, ligt na een half uur op apegapen. Het is fysiek zwaar omdat de belasting op je polsen schouders en rug enorm is. Je maakt continu herhaalde bewegingen. Je vangt klappen op. Elke topsport is zwaar, maar nóg zwaarder als je maar de helft van je lichaam kunt gebruiken. Ik lig bij een training ook vaker op de grond, dan dat ik overeind zit. Omdat ik altijd als een of andere gek van links naar rechts aan het scheuren ben. En overal tussendoor wil, waar dat niet past. Dat soort dingen. Vaak kom ik pimpelpaars en bont en blauw thuis.’

Af en toe zat ik jankend van heimwee op mijn bed in mijn kamertje

Nationaal Sportcentrum Papendal is nu Bo’s thuis

Zonder familie op Papendal, is dat wennen? ‘Mijn ouders en Jessie, mijn tweelingzusje, spelen een grote rol in mijn leven. Ik kom uit een heel hecht en warm gezin. Mijn tweelingzusje is mijn alles. We zijn twee-eiig, maar wel vier handen op een buik. Ons doorzettingsvermogen zit er al van jongs af aan in. Vanaf 2014 ben ik op het Nationaal Sportcentrum Papendal gaan trainen. Met mijn school in Almere heb ik kunnen regelen, dat ik de trainingsdagen vrij was. Het nationale team wilde me eigenlijk al op mijn vijftiende op Papendal hebben. Ik was zestien toen ik het huis uitging. Het eerste jaar zat ik af en toe jankend van heimwee op mijn bed in mijn kamertje in Papendal.’

Hoe is de sfeer daar nu? ‘Papendal is fantastisch! Het heeft me echt gevormd. Het fijne van Papendal is, dat je daar met topsporters zit. Het zijn allemaal mensen die hetzelfde willen. Van alles loopt door elkaar, sporters met en zonder een handicap. Mijn teamgenoten wonen daar ook en het is gewoon supergezellig. Je hebt een prachtige topsportomgeving op Papendal. Je ademt topsport, je slaapt topsport, je eet topsport, je bent topsport.’

Studeer je nog? ‘Tuurlijk. Ik sport niet de hele dag. Ik studeer fysiotherapie, in combinatie met een pre-master klinische gezondheidswetenschappen. Ik ga bijvoorbeeld nieuwe behandelvormen voor kinderen onderzoeken.’

Lezingen via Basketball Experience Nederland (BEN)

Wat doe je voor BEN? ‘Ze noemen mij Held van BEN. Vanuit BEN geef ik presentaties aan bedrijven, scholen en clinics. Bij BEN zijn wij ervan overtuigd dat je, als je rolstoelbasketbal ervaart, écht ervaart, dat heel erg leuk gaat vinden. Iedereen vindt het geweldig om in zo’n stoel te rijden, tegen elkaar aan te botsen en met een bal te gooien. Voor zakenlui heb ik een presentatie gecreëerd op basis van dromen. Wat ik hen probeer mee te geven is dat, ongeacht wat er met je gebeurt, je altijd je dromen kunt waarmaken. En dat ik daar het levende voorbeeld van ben. Daar neem ik een groot stuk teambuilding in mee.’

Als jonge sporter voor een groep zakenmensen: hoe voelt dat? ‘Ik vind het opmerkelijk dat zakenlui naar mijn verhaal willen luisteren. Maar tot nu toe zijn ze er zelfs erg van onder de indruk en vinden ze het verfrissend. Mijn enthousiasme en onbevangenheid vormen, denk ik, de basis. Want wat heb ik nou eigenlijk aan levenservaring?’

In mijn sport ben ik vierenhalve punt waard…

Ieder nadeel heeft zijn voordeel

Nummer negen staat op jouw shirt. ‘Ja! Geen veertien maar negen, mijn geluksgetal. Ik geloof in het lot. Dat juist ík ziek moest worden en niet iemand anders. Ik heb zoveel geleerd de afgelopen jaren en ben er zoveel sterker uit gekomen. Was er geen botkanker geweest, dan had ik niet gestaan waar ik nu sta, als persoon en als sporter.’

Als sporter mag je bij de koning langs als je een medaille hebt gewonnen. ‘Ja. Dat was nadat we brons wonnen op de Olympische Spelen in Rio. Ik was natuurlijk best wel een beetje zenuwachtig. We moesten ons opstellen in een rijtje in het paleis en gingen dan één voor één naar binnen. Daar stonden de koning, prinses Margriet en de Chef de Mission. Die laatste zei: ‘Dit is Bo Kramer. Zij heeft brons gewonnen.’ De bedoeling was dat ik de koning en de prinses keurig een handje gaf om vervolgens de zaal weer te verlaten. Nou, er lag dus een tapijtje, dat ik niet zag… Vlak voor de koning struikelde ik daarover, om een paar centimeter voor de koning tot stilstand te komen. Ik lag bijna in zijn armen. Zoals altijd ging het ook hier op z’n Bo’s: klunzig dus. Maar daardoor onthield de koning wél mijn naam en gezicht.’

Ik struikelde en lag bijna in de armen van de koning

Op jacht naar goud in Tokio

Brons in Rio was een opstap naar je volgende droom. ‘Ik bleek één van de jongste spelers in Rio te zijn. Ik zal nooit mijn eerste trainingssessie vergeten, in het Olympisch Stadion daar. Ik had niet verwacht dat ik na een jaar kneiterhard trainen al mee zou mogen. Ik werd achttien op de Spelen. Er zijn slechtere plekken om die verjaardag te vieren… Mijn vader was er gelukkig bij. Op de Olympische Spelen in Tokio is er straks – voor het eerst – niemand van mijn familie aanwezig. Het is daar verschrikkelijk duur. Bovendien is de cultuur totaal anders. Loop je daar in je Nederlandse shirt rond, dan staan er in no time twintig, dertig, veertig Japanners om je heen te gillen, te huilen en te fotograferen. Je bent een soort rock­star. Dus is het beter dat mijn familie thuis naar de buis kijkt. Dan zien ze meer van mij dan in Tokio. Maar in Hamburg, waar we goud wonnen op het WK, was de hele familie erbij.’

Je was dus al eens eerder in Tokio? ‘Ik heb vorig jaar een week lang projecten over inclusie mogen doen in Tokio. We deden een Game Changers-project over sporten met een handicap, een project vanuit NOC-NSF. In Tokio is de integratie van mensen met een handicap bizar laag. Aan vier gemeentes lieten we zien hoe we in Nederland inclusie creëren: niet wegstoppen, maar laten meedoen. We organiseerden sportdagen voor mensen met een beperking, we zijn naar scholen geweest en voerden gesprekken met beleidsmakers. We probeerden de mensen uit hun comfortzone te trekken. Ze zijn daar heel erg van de regeltjes, weet je: vooral niet raar doen, dan hoor je er niet meer bij. Zulke dingen zijn onwijs gaaf om te doen. In Japan heerst een heel andere cultuur, maar wel eentje die enorm veel mogelijkheden biedt.’

Leven tussen Papendal en Almere

Almere, hoe vind je onze stad? ‘Mijn ouders en zus wonen nog in de Filmwijk, en ik ben er vaak. Omdat ik op mijn elfde ziek werd, ging ik niet uit in de stad, zoals de meeste pubers. Dat heeft drie, vier jaar geduurd en daarna kwam ik terecht in de wereld van de topsport. Mijn puberteit heb ik overgeslagen, en ik ben gewoon extra snel volwassen geworden. Zuipen en feesten heb ik nooit gedaan. Mijn zus doet de Pabo bij Windesheim en is al evenmin een feestbeest. Ik heb altijd een andere focus gehad dan de meesten van mijn leeftijdgenoten.’

‘Het is gaaf dat men in Almere weer geld stopt in het bestaande basketbalteam. Almere is echt een grote stad aan het worden en daar hoort basketbal beslist bij. Ik vind het ook geweldig dat het nu zo goed gaat met Almere City FC. In Papendal wonen we in een oud asielzoekerscentrum met veertig kamers, elk met een eigen badkamer. We delen de woonkamer en keuken. Het is een soort studentenhuis, maar wél eentje met een pasje van Papendal. Uiteraard zijn er regels – alcohol is bijvoorbeeld uit den boze – maar dat vind ik als sporter juist heel fijn.’

Dan sluiten we ons gesprek af: heb je nog een grotere droom dan Tokio? ‘Mijn grootste droom is om de beste speelster van de wereld te worden, en dan niet alleen op het veld. Als je ziet wat de Cruijff Foundation doet voor jongeren met een handicap… Geweldig! Die toekomstdroom gaat dan niet meer over mezelf, maar over anderen. Ik wil iedereen laten zien dat je kunt worden, wat je wilt. En als dat niet via route A kan, dan via route B of C. Vanuit dat besef wordt je leven een stuk fijner. Sport heeft zoveel meer facetten dan bewegen alleen.’  

Ik wil iedereen laten zien dat je kunt worden, wat je wilt

Bo Kramer

Bo Kramer is basisspeler in het nationale team rolstoelbasketbal. Ze overwon botkanker en won met haar team vervolgens diverse
keren goud.

1998
Geboren in Almere en van jongs af aan fervent sporter, voornamelijk met voetbal en volleybal. Haar vader heeft een sportcafé in Sporthal Waterwijk.

2010
Botkanker geconstateerd in Bo’s scheenbeen. Negen operaties en een jaar revalidatie.

2014
Traint voor het nationale team rolstoelbasketbal in Papendal.

2015
Gaat bij het Olympisch team in Papendal wonen en trainen, in een oud asielzoekerscentrum.

2016
Wint brons met haar team bij de Paralympische Spelen in Rio, Brazilië.

2017
Goud op het EK op Tenerife, Spanje.
Held bij Stichting BEN, die haar sponsort.

2018
Goud op het WK in Hamburg, Duitsland.

2019
Goud op het EK in Rotterdam.
Sportambassadeur bij de Nationale Sportweek.

2020
Klaar voor de Paralympische Spelen in Tokio 2020/21.