Jarenlang heb ik genomen, nu is het tijd om te geven
Sommige BN’ers wonen in Almere. Andere groeien er letterlijk mee op. Denise de Haan bijvoorbeeld. Op haar twaalfde opende de kabelbaan op het Weerwater. Vijftien jaar later is ze meervoudig wereldkampioen wakeboard. Aan Lifestyle Almere vertelt ze openhartig over vallen en opstaan. En over de moeilijkste jump van haar leven: de sprong over het zwarte gat aan het eind van haar carrière.
Op de kast in haar slaapkamer staan twee onderscheidingen. Die van Flevolandse Sportvrouw van het Jaar en die van Almeerse ereburger. Erin ligt een Albert Heijntas vol medailles. Twee keer goud op het WK, één keer goud op de World Games, vier keer Europees Kampioen, elf keer Nederlands… ‘In die tas zit wát ik ben,’ zegt Denise de Haan. ‘Een wedstrijd, hoe groot ook, is altijd een momentopname. Op de kast staat wié ik ben. Ereburger ben je voor altijd.’ Ze krabbelt hond Frits achter het oor. We beseffen het nog niet, maar deze opmerking gaat de rode draad vormen in ons gesprek. ‘Ik heb heel wat mensen ontmoet die het interessant vinden, dat ik zo goed kan wakeboarden. Aan zulke lui heb ik niks. Ik heb mensen nodig die daar doorheen kijken.’
Talent is één ding. Maar uiteindelijk draait alles om je drive. Doorzettingsvermogen onderscheidt de goeden van de besten
Als de sport wegvalt…
Mensen die verder kunnen kijken dan de gouden medaille, dus. Maar wat zien zulke mensen dan? Denise haalt haar schouders op. ‘Dat is een vraag waar ik zelf ook mee worstel. Nu mijn topsportcarrière voorbij is, vraag ik me af wie ik ben. Wat kan ik bijdragen aan de wereld en wat blijft er van mij over als je de sport weghaalt?’ En later: ‘Misschien heb ik wel gedaan wat ik zo haat van andere mensen, heb ik mezelf geïdentificeerd met die gouden medaille. Maar nogmaals: dat is niet wie ik bén.’ Er ontpopt zich een verhaal over emoties en zingeving, successen en blessures. Denise moest offers brengen, hindernissen nemen en mensen aan de kant schuiven die haar tegenhielden. Geen topsport zonder egoïsme. Nu is ze klaar voor een carrière waarin niet zij, maar juist de medemens centraal staat.
Laten we eerst even teruggaan naar 1999. Zowel Almere als Denise waren tieners. Denise voetbalde in het KNVB-districtsteam. En kabelbaan Lido zou binnenkort haar deuren opengooien.
Van 10 tot 10 op het water
Het water trok. Veel meer dan het voetbalveld. ‘Bij elk rit naar de club zag ik dat bord: ‘Hier komt Lido-Almere’. Ik kon niet wachten, net zoals mijn vader. Toen de baan eindelijk openging, waren we zo’n beetje de eersten die erop stonden. Na mijn eerste rondje wist ik het al: dit wil ik doen. Punt.’ Van pa moest ze eerst haar voetbalseizoen afmaken. ‘Maar toen ik in die zomervakantie een board en een seizoenkaart kreeg, ging ik helemaal los. Mijn ouders leverden me om 10 uur ’s morgens af en pikten me om 10 uur ’s avonds weer op. Dag in dag uit boarden, samen met een stuk of twaalf andere kinderen. Elke avond kookte een andere moeder, om de beurt. Aten we met z’n allen boerenkoolstampot of pasta aan zo’n lange tafel op het terras van het Lido. Ik had mij geen betere jeugd kunnen wensen.’ De sport vormde haar. Haar lichaam, haar geest, haar drive. En voordat Denise het goed en wel in de gaten had was ze – slechts één jaar later! – Nederlands Kampioen Kabel.
De beste in alles
Denise ging in die tijd naar de Meergronden. Maar op die school had zij het absoluut niet naar de zin. Ze miste aansluiting bij haar klasgenoten en werd onuitstaanbaar rebels: ‘Ik was Nederlands Kampioen, de rest van mijn klas bestond uit ‘gewone kinderen’. Ik zou de wereld wel eventjes laten zien hoe het moest.’ Bloedchagrijnig sloot ze het jaar daarop het wereldkampioenschap af. Met zilver. Denise: ‘Waardeloos! In mijn optiek was ik de eerste verliezer.’ Zij stapte over naar de sportklas van het Echnaton, waar haar arrogantie geen kans kreeg. ‘Opeens was ik niet meer de enige die de beste wilde zijn,’ zegt ze. ‘Dat wilde mijn hele klas! Eindelijk vond ik herkenning en uitdaging. We waren met z’n allen een enorm fanatiek clubje! Mijn mentor, Ingrid Boendermaker, leerde me geven en nemen, en mijn coach vroeg of ik wel wist waar ik mee bezig was. ‘Met deze attitude ga je het nooit redden,’ zei hij. Hij had gelijk.’ Denise ging op een andere manier tegen haar sport aankijken. ‘Ik wilde nog steeds de beste zijn. In alles. Maar ik wilde daarnaast ook proberen een leuk mens te zijn. Vooral voor de mensen die dichtbij stonden en mij dierbaar waren.’
Ik heb veel mensen ontmoet die mij interessant vinden vanwege het wakeboarden. Aan zulke lui heb ik niks. Ik heb mensen nodig die daar doorheen kijken
Blessures
Vanaf haar achttiende woonde ze steevast een deel van het jaar in het buitenland. Zij wilde ook ’s winters kunnen trainen. In Singapore voelde ze zich het meest thuis. Daar woonde zij het langst. Het land sprak haar enorm aan, de locatie, haar coach én de mogelijkheid om zich naast het kabelboarden ook te kunnen bekwamen in het bootboarden. Toch wel een heel andere discipline. Haar carrière ging geweldig. Ze stond bekend als ‘de blanke Chinees’ en werd van demo naar demo gevlogen. Er waren handtekeningen, celebrity-hotels en duizelingwekkende sponsorcontracten. Totdat ze, vlak voor het WK, bij een stunt een knieband scheurde. ‘Zat ik daar in Singapore, in mijn eentje. Ineens stond alles stil. In die tijd leerde ik wat succes werkelijk betekent. Het ene moment ben je alles, het andere moment ben je niets. Dat besef gaf mij een enorme drive om terug te komen.’
Bang om te vallen
Het kwam al eerder ter sprake: Denise wil de beste zijn. In alles. Terwijl er een periode van negen maanden voor de revalidatie stond, was zij na vijf maanden alweer bijna honderd procent belastbaar. Fitter dan ooit maakte ze haar comeback, en veroverde zij het wereldkampioenschap bij zowel kabel als boot. Ze wérd de sport. Op internationaal niveau werd haar naam in één zin genoemd met het boarden. Totdat ze in 2008 opnieuw viel en dit keer veertien maanden uit de roulatie was. ‘Achteraf gezien betekende die val het einde van mijn carrière. Ik was in totaal twintig maanden training kwijt. Ik verloor het vertrouwen in mijn lichaam en werd bij nieuwe tricks bang om te vallen.’ Ze voelde dat ze ‘at the end of the game’ was. In dezelfde tijd liep haar relatie op de klippen. Om niet te hoeven nadenken én haar torenhoge huur te kunnen betalen, stortte ze zich op haar sport en haar werk, dat voornamelijk bestond uit het geven van wakeboard-clinics. ‘Heel gek, maar ik kan me die periode nauwelijks meer herinneren. Ik buffelde gewoon door. Die laatste jaren voelden echt als ’werken’. Afgelopen december kondigde ik mijn afscheid officieel aan. Ik heb er ongemerkt naartoe geleefd. Eindelijk hoefde ik niemand meer te zijn. En ik hoef nu niet meer bang te zijn, dat ik op mijn 35ste niet meer kan lopen. Het voelt goed. Heel goed.’
Het onderschatte zwarte gat
Desondanks is er nu het beruchte zwarte gat. ‘Ik heb het onderschat. Ik dacht dat ik mijn zaken op orde had. Ik ben naar mijn afscheid toe gegroeid, heb een lieve vriendin, liet mij om scholen, maar helaas… Het is allemaal veel moeilijker dan ik van tevoren had gedacht.’ Ze voelt zich in de prullenbak gegooid. ‘Ik zeg niet dat het zo ís, maar voelt wel zo. In de topsport staart iedereen zich blind op prestaties. Komt daar een einde aan, dan ben je niet meer interessant.’ Automatisch rijst dan de vraag: wat kan ik nog betekenen voor de wereld? Denise vond het antwoord in coaching. Ze werkt momenteel als personal trainer op een sportschool in Laren en is bondscoach van Jong Oranje. ‘Ik wil mensen helpen hun doel te bereiken. Of dat nu het winnen van een WK is, of het verliezen van gewicht. Maakt niet uit. Jarenlang heb ik van de wereld genomen, nu is het mijn tijd om te geven. Hoe dat voelt? Misschien zelfs beter dan het winnen van goud.’
We willen samen graag moeder worden
Over geluk gesproken, ze gaat stralen als ze het heeft over haar grote liefde Bregje. De dames zitten middenin een KID-zwangerschapstraject. ‘Onromantisch, zwaar en vooral niet zoals het hoort,’ vertelt Denise. ‘Zodra Bregje ovuleert, is het schoenen aan en hup, naar het AMC.’ Aan de andere kant noemt ze het ook een wonder. ‘Mocht Bregje niet in verwachting kunnen raken, dan is er geen man overboord. We hebben de luxe, dat ik ook een kindje kan dragen. En bovendien, we hebben het zó leuk samen. Een kind is een extraatje, maar zeker geen voorwaarde voor geluk.’ Bregje geeft haar de stabiliteit, de zekerheid en de liefde die ze nodig heeft. ‘Zaken die ik moeilijk uit mezelf kan halen.’ Ze glimlacht. ‘Vroeger was ik een soort tiran, nu heb ik veel meer rust en geduld. Eigenlijk op alle vlakken. Ik kan voor het eerst in mijn leven de voordeur achter mij dichttrekken en écht thuis zijn. Weet je dat ik dat gevoel bijna nooit heb gehad? Ik moest van mezelf altijd maar werken. Wéér mijn prestaties verbeteren. Altijd verder. Altijd beter. Dat heeft zijn tol geëist. Ik ben moe.’ Tegelijkertijd zorgt die (emotionele) rust ervoor, dat ze extra hard wil knallen als personal trainer. ‘Typisch. Ik vertelde net dat ik zo blij was dat ik even niemand kon zijn. Nu vecht ik bikkelhard om weer iemand te worden. De beste personal trainer van Nederland, uiteraard!’ Ze gaat ervoor. ‘Ik moet wel, want ik sta in dit wereldje helemaal onderaan de ladder.’ Of dat een probleem is? Nee, natuurlijk niet. ‘Ik heb altijd gezegd dat ik niet van nature de beste wakeboarder van de wereld ben. Ik heb er keihard voor moeten werken. Talent is één ding. Maar uiteindelijk draait alles om je drive. Doorzettingsvermogen onderscheidt de goeden van de besten.’
Het ene moment ben je alles, het andere moment ben je niets. Dat besef gaf mij een enorme drive
Koppig, sterk en stoer
Denise is nu 27. Waar anderen van die leeftijd de eerste belangrijke stappen zetten in hun carrière, mag zij al terugkijken op een afgeronde successtory en staat ze aan de start van ‘leven nummer twee’. Denise: ‘In mijn zoektocht naar wie ik ben, komt dit interview op precies het goede moment. In de Lifestyle Almere met Remy Bonjaski op de cover (nr. 1, red.) zat ik in de vroegere rubriek De Stamtafel. Ik weet nog dat ik dacht: die coverplek wil ik eigenlijk ook wel. En nu ik sporter-af ben, vragen jullie mij opeens! Omdat jullie graag een interview willen met de mens die ik ben. Je hebt geen idee hoe blij ik daarmee ben. Dit soort dingen zijn bepalend voor je gevoel van eigenwaarde.’ Ze vertelt nogmaals over het verschil tussen sportprestaties en het ereburgerschap. En wij? Wij gaan alleen maar meer van haar houden. Denise is een vrouw met het hart op de tong. Koppig, sterk en stoer, maar zeker ook lief en soms zelfs een beetje goedgelovig. Misschien had ze daarnet, onbewust, wel gelijk toen ze zei: ‘Misschien bén ik wel die gouden medaille.’ Zoals ze zit te stralen, met haar lange blonde haren en haar hartelijke lach, zien we merkwaardig veel overeenkomsten. Haar prestaties zijn mooi, maar als mens is Denise óók een winnaar. Zeker weten dat haar toekomst er eentje vol succes zal zijn.
Denise de Haan
(10 september 1986)
Wereldkampioenschappen
Boot: 3e in 2005
Kabel: 2e in 2001,
2e in 2003, 1e in 2005
Europese kampioenschappen
Boot: 2e in 2006, 1e in 2008
Kabel: 1e in 2002, 1e in 2004,
3e in 2010, 1e in 2011
Nederlandse kampioenschappen
Boot: 1e in 2003, 1e in 2004,
1e in 2006, 1e in 2008, 1e in 2011
Kabel: 1e in 2000, 1e in 2001,
1e in 2003, 1e in 2004, 1e in 2011