Kijk, met losse handjes!

In: Overig | Editie:

Tekst:

Zelf je auto besturen? Die tijd ligt grotendeels achter ons. Over enkele jaren rijdt je wagen namelijk helemaal op eigen houtje. Maarre… hoe werkt dat eigenlijk, en wat zijn de bezwaren?

We staan aan de vooravond van wellicht de grootste revolutie op het gebied van mobiliteit, sinds eind 19e eeuw een paar knutselaars een verbrandingsmotor op een koets monteerden. De automobiel werd sneller, veiliger, luxer, schoner en ga zo maar door. Wat echter nooit veranderde was, dat hij bestuurd moet worden door een mens van vlees en bloed. De afgelopen jaren stond autoland in het teken van de elektrificatie en dat proces is nog lang niet achter de rug. Inmiddels zijn dit de twee toverwoorden in de auto-industrie: autonoom rijden. Over enkele jaren stap je in je auto, zeg je waar je naartoe wilt, leun je achterover en kun je aan je krant beginnen. Het klinkt onwerkelijk voor wie zich in 2016 al heel modern voelt met een TomTom achter de voorruit. Maar het is dichterbij dan menigeen denkt. Al was het maar omdat onze hedendaagse auto’s vaak al stukjes autonomie in zich hebben. Het autonome systeem van een auto is een optelsom van allerlei technieken. Van cruise control kijken we al lange tijd niet meer op. Het is ook alweer jaren geleden dat Mercedes-Benz op zijn vlaggenschip S-Klasse een adaptieve cruise control monteerde. Je stelde de gewenste snelheid in en die hield hij vast zoals elke gewone cruise control. Maar zodra een auto vóór je langzamer reed, merkte de S-Klasse dat via een radar op en paste hij zijn snelheid op die andere auto aan, om een vaste, veilige afstand te bewaren. Zodra de andere auto van baan veranderde of sneller ging rijden, accelereerde de Mercedes ook weer tot maximaal de door de bestuurder ingestelde snelheid.

Daar kun je flink van schrikken

Deze adaptieve cruise control heeft inmiddels zijn weg gevonden naar tal van minder exotische auto’s, en is in feite een eerste stapje naar een zelfrijdende auto. Een ander snel aan terrein winnend systeem is botspreventie. Ook dat werkt met een radar in de neus en houdt in de gaten, wat er voor de auto gebeurt. Komt er een obstakel op de weg en lijkt het erop dat de bestuurder niet ingrijpt, dan waarschuwt de auto eerst met een geluids- en/of lichtsignaal. Bovendien zet hij in veel gevallen de remmen alvast op scherp. Reageert de bestuurder nog steeds niet, dan bouwt de auto zelf remdruk op om een botsing te voorkomen of tenminste de impact zo laag mogelijk te houden. Een mooi systeem, maar nog lang niet uitgerijpt, zo weten we uit ervaring. Immers, als voor je een auto richting aangeeft om af te slaan, dan ziet jouw auto alleen maar dat hij vaart mindert. Jij reageert niet omdat je weet dat hij toch afslaat, maar de auto herkent dat niet en remt nodeloos: een ervaring waar je flink van kunt schrikken. 

Veel nieuwe auto’s zijn inmiddels voorzien van lane-departure-warning, in goed Nederlands: rijbaanassistentie. Camera’s bij de binnenspiegel zien de strepen op de weg en sturen die informatie naar een rekeneenheid. Wanneer de auto over een streep dreigt te gaan zonder dat de bestuurder richting heeft aangegeven, neemt de auto aan dat hij niet zit op te letten en geeft hij een waarschuwingssignaal. Ook hier geldt dat het in de praktijk nog niet helemaal probleemloos werkt, want vaak zijn deze systemen te nerveus afgesteld, waardoor je veel loos alarm krijgt.

Er zijn nog een hoop hindernissen te nemen

Meer geavanceerdere rijbaanassistenten sturen zelf bij, wanneer de auto buiten de lijnen dreigt te raken. In zulke auto’s – met name Volkswagen en Mercedes-Benz zijn hier al actief mee bezig – kun je je handen van het stuur halen, de auto blijft zelf tussen de lijnen. Het voelt in het begin even onwennig, maar het is een bijzonder leuke ervaring. 

Ook het inparkeren, voor veel mensen het meest gehate aspect van autorijden, regelen steeds meer auto’s gewoon zelf. Je drukt op een knop en rijdt langzaam door de straat. De auto scant de lege plekken en wanneer hij een plek ziet die groot genoeg is, zet je hem in zijn achteruit, laat je het stuur los en de auto maakt zelf de juiste stuurbewegingen om perfect en strak in te parkeren.

Op zich zijn het allemaal handige en leuke gadgets, maar wanneer je ze bij elkaar optelt, kom je toch al aardig in de buurt van een volledig zelfrijdende auto. En toch, hoe knap dit soort systemen ook zijn, er zijn nog een hoop hindernissen te nemen. De tekortkomingen die we hierboven per systeem noemden, zijn precies de reden waarom een écht volledig autonoom rijdende auto nog niet zo eenvoudig samen te stellen is. Nu is het de bestuurder die zelf ingrijpt wanneer zo’n systeem een fout maakt, maar in een autonome auto is het op zichzelf aangewezen. 

Een nachtmerrie voor een zelfrijdende auto

We spreken hierover met Maarten Sierhuis, een Nederlandse ingenieur die voorheen bij NASA werkte en tegenwoordig leiding geeft aan de afdeling van Nissan, die aan autonome systemen werkt. Hij houdt kantoor in Silicon Valley en rijdt daar dagelijks met een autonoom prototype: ’Als ik ’s middags mijn kantoor verlaat, kom ik altijd langs de personeelsbus van Google, onze buren. Mijn auto ziet dat als een vrachtwagen die stilstaat voor een stoplicht. Hij kan niet weten wat ik weet, namelijk dat die bus daar tot 16:35 stipt stilstaat en dan pas weer gaat rijden. Maar dat is wel kennis die je nodig hebt om te beslissen, of je moet wachten of er omheen rijden. De systemen moeten leren anticiperen, en om te leren heb je een vorm van kunstmatige intelligentie nodig. Een chauffeur wordt constant overspoeld met talloze indrukken en informatie die hij moet verwerken tot beslissingen, vaak op gevoel. Het is een hele kunst om dat een machine bij te brengen. Kijk maar eens naar de Amsterdamse binnenstad, propvol fietsers die, zonder richting aan te geven, voor je langs schieten en doodleuk tegen het verkeer in rijden. Dat is een nachtmerrie voor een zelfrijdende auto. Wat dat betreft is Almere juist erg geschikt voor autonome auto’s, met al die gescheiden banen en paden voor bussen en fietsers.’ Een andere nog te nemen hindernis voor volledig autonoom rijden is de plaatsbepaling, vertelt Sierhuis: ’GPS heeft een afwijking van twee à drie meter. Dat is veel te veel, dus moeten we andere manieren vinden om te weten waar je bent. Dat los je niet op met de huidige technologie.’

Helaas is de overheid er nog niet klaar voor…

Hoe hoog ook de hobbels zijn op het gebied van technologie, de grootste remmende factor komt uit onverwachte hoek: de overheid. Die is nog niet klaar voor dit soort ontwikkelingen. Dat heeft natuurlijk veel te maken met de verantwoordelijkheden. Zelfs al kan een auto zijn eigen beslissingen nemen, dan nóg moet er iemand zijn die verantwoordelijk is voor wat er gebeurt. Daarom is het verplicht dat de auto’s met actieve rijbaanhulp na drie ingrepen het stuur teruggeven aan de chauffeur. Daarom kán de nieuwe BMW 7-serie volledig zelf inparkeren terwijl de chauffeur buiten de auto staat, maar mág de techniek niet geactiveerd zijn. Wie hoopt binnenkort na een avondje doorzakken in de kroeg ongestraft in zijn eigen auto te stappen en met dubbele tong ‘naar huis!’ te brallen, riskeert dus een teleurstelling. Toch zit er vooruitgang in de zaak, mede dankzij Melanie Schultz, onze minister van milieu en infrastructuur, die een groot voorstander is van autonoom rijden. Ze heeft onlangs het Europese voorzitterschap van Nederland aangegrepen om haar Europese collega’s bijeen te roepen en de verklaring van Amsterdam in het leven te roepen. Daarin zijn de bewindvoerders overeengekomen alles in het werk te stellen om de verschillende wetgevingen zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen, zodat autonoom rijden sneller werkelijkheid kan worden. Want, zo hoopt Schultz, het bevordert de verkeersveiligheid, het haalt minder valide mensen uit hun isolement, het reduceert de CO2-uitstoot (autonome auto’s kunnen rustiger en dus zuiniger rijden) en het wegennet wordt efficiënter benut (de auto’s kunnen dichter op elkaar rijden). Is dat slecht nieuws voor de hartstochtelijke petrolhead? Ach, dat valt nog te bezien. Ruim een eeuw geleden stapte de wereld massaal over op de auto, maar het aloude paard draaft tot op de dag van vandaag vrolijk door voor wie dat leuk vindt. Maar dan wel als liefhebberij. Waarschijnlijk zal het zelf sturen diezelfde kant op gaan.

Hoe hoog ook de hobbels zijn op het gebied van technologie, de grootste remmende factor komt uit onverwachte hoek