André Havas’ – gouden man

In: Overig | Editie:

Tekst:

Paul

Paul van Vilsteren is een Almeerse blogger en hij fietst veel. Dat brengt hem langs onmisbare kunst in en rond Almere. Voor Lifestyle Almere schrijft hij daarover in zijn rubriek ‘Paul’. Ontdek de kunst van de stad door Paul’s ogen. 

De man kijkt niet naar mij. Er is iets dat zijn aandacht trekt…

Als ik ‘s ochtends over de Parkwijklaan richting Almere Centrum fiets, kijk ik op als ik de Boomgaardweg passeer. Er gebeurt iets in mijn ooghoek. Daar in de verte zwaait iemand. Tenminste zo lijkt het. De figuur houdt zich met één hand vast aan de lantaarnpaal en de andere hand heft hij omhoog. Vanaf honderd meter en met mijn bijziendheid is het een man die mijn aandacht vraagt. Nu al bijna zeven jaar zie ik hem vrijwel elke ochtend naar mij zwaaien en steeds weer kijk ik verrast op en heb ik de neiging terug te zwaaien.

Kijk ik beter, dan zie ik dat de man niet zwaait maar dat hij omhoog kijkt. Hij houdt zijn hand boven zijn ogen om ze te beschermen tegen de zon. Hij staat daarbij met een gestrekt lijf achterover en houdt zich vast aan de lantaarnpaal. Hij kijkt niet naar mij, maar naar de bovenste verdiepingen van de flat aan de Boomgaardweg. Er is iets dat zijn aandacht trekt. Misschien een kind dat naar hem wijst. Een vrouw achter een raam. Een gordijn dat opzij wordt geschoven.  

De man is gekleed als een bouwvakker. Hij draagt een zwarte broek, een zwart halterhemdje en stevige werkschoenen. Wat de kleding niet bedekt is goudkleurig: de blote armen, de bovenkant van zijn borst, zijn nek en zijn hoofd. De kunstenaar noemde hem ‘Gouden Man’. Het beeld is daar geplaatst in opdracht van de woningbouwvereniging en hoort bij het gebouw. Een flat van baksteen en glas, vijftien verdiepingen hoog. Stevig, degelijk en strak. 

Het is de enige flat in de buurt. Mensen die op verdieping vier of hoger wonen, kunnen ongehinderd uitkijken over de stad. Helemaal bovenin kun je op mooie dagen het Markermeer zien liggen. Maar wie uit het raam recht naar beneden kijkt, ziet hém staan. De stoere bouwvakker. Hij herinnert de bewoners er elke dag aan dat zijn
vakmanschap hen in de lucht houdt. Hij was het die het beton stortte, de ramen zette en de stenen metselde. Het is de Gouden Man die de wereld schiep waarin zij wonen.

Hij kijkt naar zijn werk. Hij glimt van trots. Hij ziet hoe ver boven de flat de wolken voorbij schuiven. Heel even heeft hij de illusie dat het gebouw omvalt. Het duizelt hem. Hij grijpt zich vast aan de lantaarnpaal om zijn evenwicht niet te verliezen.