Kracht

In: Column | Editie:

Tekst:

Chantal Demarteau is artistiek leider van Groot Wild. Groot Wild maakt eigenzinnige, multidisciplinaire voorstellingen, buiten de gebaande paden om, met onze eigen stad Almere als inspiratiebron. 

Een grote gedaante doemt op in de ochtendmist. Als een poortwachter, die toeziet wie er binnenkomt en weer vertrekt, torent hij uit boven het water. Welbekend bij iedereen die de dijk van Lelystad naar Enkhuizen oversteekt: de hurkende man, het vrijheidsbeeld van Flevoland.

Wanneer je over de snelweg Flevoland betreedt, zijn er nog andere poortwachters die het fort bewaken. De ‘snelweghuisjes’, zoals ze in de volksmond heten, kom je tegen als je via de A50 of de A6 de Noordoostpolder inrijdt. Het Boothuis, het Polderhuisje en Het Ketelhuisje, dat officieel Monument voor de Noordoostpolder heet, zijn de poortwachters van het noorden van de provincie. Alle drie de kunstwerken verbinden het heden en verleden van de Noordoostpolder met elkaar. Nu vind je er een plek om te wonen, vroeger was er zee.

De weidsheid en uitgestrektheid van het nieuwe land lenen zich uitstekend voor zogenoemde land-art en kunst in de openbare ruimte, zoals hierboven beschreven. Geen wonder dat de provincie onze land-art ziet als ‘trademark’ van de Flevopolder. Het mooie van deze vorm van kunst is, dat het tot stand komt door – en iets toevoegt aan – haar omgeving. Alles in Flevoland is ‘gemaakt’, zelfs de grond waarop wij staan. Flevoland is een kunstwerk. Dus waarom zou kunst in de openbare ruimte niet net zo goed onderdeel kunnen zijn van het kunstwerk dat Flevoland heet? Land-art = Flevoland.

Het mooie van land-art is dat je het zomaar kunt tegenkomen, of je het wilt of niet. Soms kan zo’n ontmoeting pijnlijk zijn. Ik verwijs hierbij naar de discussie rond De tong van Lucifer, een sculptuur op de Knardijk bij Lelystad, langs de A6. De ontmoeting is misschien niet voor iedereen even gewenst, maar brengt wel mooie discussies op gang. Soms kan de ontmoeting vrolijk zijn, zoals met De Olifanten langs de kruising van de A6 en de A27. Soms kan de ontmoeting ook verrassend zijn, zoals met De Groene Kathedraal, die pas opvalt als je weet dat hij er is. 

Kunst in de openbare ruimte voegt altijd iets toe aan het landschap en de tijd. Sommige landschapskunstwerken leggen de tijd zelfs bloot. Een paar weken geleden ging ik op zoek naar het nieuwste land-art kunstwerk van Almere: Cityscape follows Manscape van Lieke Frielink. Het kunstwerk is zo nieuw, dat het nergens op een kaart te vinden was. Na een tijd zoeken vond ik het, op een ogenschijnlijk willekeurige plek langs een wandelpad in Pampushout. Het kunstwerk verbeeldt de zichtlijnen die voor de Flevolandse polder zo typerend zijn. Ze maken ons bewust van het bestaan van deze zichtlijnen en nemen ons mee naar het verleden, toen de Flevopolder ontstond op de tekentafel. Dit kunstwerk neemt ons verder mee naar de toekomst en maakt ons bewust van de huidigheid van de zichtlijnen, die er in de toekomst wellicht niet meer zijn. Almere is jong, groeit, is in transitie. Hoewel het water plaats heeft gemaakt voor land, zijn wij nog steeds krachtig in beweging.

De lucht, het water
De weidsheid, het uitzicht
De geur van zout nog in onze neuzen
Kijken wij naar het nieuwe land
Kaalheid en leegte
Rust en ruimte