Onzichtbare helden

In: Reportage | Editie:

Tekst: | Fotografie:

Gaat er iets mis, dan zwaait er wat: lichten van politie, brandweer en ambulance. Het in noodgevallen toeschietende trio valt op. Er is echter ook een dienst met hulpverleners die minder in het oog springen, maar die werk verrichten dat minstens zo belangrijk is. We spreken met mensen van Stadsruimte en Stadsreiniging, de twee afdelingen die invulling geven aan de piketdienst van de gemeente Almere. 

We zijn allemaal een beetje gek, of op z’n minst prettig gestoord

Marcel van der Keur (48) loopt, naast zijn normale baan bij de gemeente, piketdiensten bij afwezigheid van de reguliere medewerkers. Wat houdt dat in? ‘Heb je even?’ zegt hij lachend, terwijl hij een waaier suikerstaafjes naast mijn dampende mok koffie legt. Oké, ik heb wel even. Van der Keur is buiten zijn piketdiensten civiele toezichthouder. ‘Ik ben verantwoordelijk voor de bestrating, en heb dus een technische achtergrond.’ De piketdienst kwam min of meer toevallig op zijn pad, legt Van der Keur uit: ‘Destijds liepen er zes mensen rond die het vrijwillig deden, plus drie mensen min of meer half-vrijwillig. Ik was werkvoorbereider, maar het leek mij hartstikke leuk om daarnaast mensen te gaan helpen. Op een gegeven moment zei ik tegen één van de vrijwilligers: ‘Weet je wat? Ik neem het van jou over, ik ga die piketdiensten wel lopen.’ Een jaar later vroeg mijn uitvoeringscoördinator of ik ‘t nog een jaar langer wilde doen. Nou, graag! Sindsdien zit ik er bij.’

Jeroen de Jong (43) is Technicus Openbare Verlichting: ‘In 2003 gingen piket openbare verlichting en verkeersregelinstallaties aparte diensten draaien. Precies mijn vakgebied! Door uitval van mensen werd op een gegeven moment de werkdruk erg hoog en daarom werd het samengevoegd. Dat vond ik interessant. Ik kreeg er zodoende nieuwe vakdisciplines bij.’

Wij maken van alles mee 

De gemeentelijke afdelingen Stadsruimte en Stadsreiniging (zie kader) vullen samen de piketdienst in. Zij zijn buiten kantooruren aanspreekpunt voor alles wat in de openbare ruimte van de stad misgaat of mis dreigt te gaan. Dat klinkt vrij breed. ‘Dat is het ook,’ beaamt Marcel. ‘Wij maken van alles mee. Rioolverstoppingen bijvoorbeeld. Mensen gaan daarvoor naar de gemeente, maar weten op dat moment vaak niet of het probleemgedeelte in gemeentegrond zit, of in hun eigen grond. Wij kijken dan waar de verstopping zit en bellen een aannemer. Dat is maar één van onze vele taken. Het kan van alles zijn. Van de simpelste dingen waar we geen kant mee op kunnen, tot de meest maffe.’ Op zijn strepen staan zit niet in Marcel’s karakter: ‘Zo belde er een keer een bejaarde dame. Ze had een verstopping in de gootsteen. Daar rukken wij niet voor uit, zei ik, maar ik wilde haar niet laten zitten. Daarom raadde ik haar aan om een buurman te vragen en een trekveer in te zetten. Ze begreep best dat wij niet konden komen, maar was toch hartstikke blij met het antwoord dat ze kreeg.’

De mensen van piket maken de gekste dingen mee; soms tragisch, maar vaak ook erg leuk

Hij was alsnog overleden…

De mensen van de piketdienst krijgen uiteraard ook trieste en soms zelfs ronduit lugubere gevallen onder handen. ‘Ik heb al een paar keer een stoffelijk overschot gehad, zoals in de Molenbuurt in een rioolput. Ik had die dag geen dienst, maar mijn collega was uit eten en belde mij met de vraag of ik in zijn plaats kon gaan. Bij zulke gevallen verschijnt er natuurlijk een officier van dienst en komen er verder mensen van allerlei andere instanties. Dat noemen we opschalen.’ Ook bij verkeersongevallen ligt er vaak een rol voor Van der Keur en zijn collega’s: ‘Wij worden dan ook gebeld. Natuurlijk niet om slachtoffers te helpen, maar vooral om de omgeving af te zetten. Soms ben ik daar dan een uurtje of zo bezig, maar af en toe vraagt de officier van dienst of ik nog even kan blijven. Dan kan het zomaar gebeuren dat ik er van elf uur ’s avonds tot vijf uur ’s ochtends sta.’

Jeroen raakt af en toe eveneens verzeild in schrijnende situaties: ‘Een vader en z’n kind zaten nog in hun verongelukte auto. Wij moesten wachten totdat ze er door de lijkschouwer uit waren gehaald. Zoiets hakt erin. Of een verkeersongeval, waar het allemaal wel mee leek te vallen. De man stapte in elk geval gewoon zelf in de ambulance. Het weekend daarop las ik, dat hij alsnog was overleden.’

Telefoon staat roodgloeiend

Verder zijn Marcel en Jeroen vaak aanwezig bij branden, om de omgeving af te zetten. ‘En bij storm staat de telefoon ook roodgloeiend: mensen maken melding van omgewaaide bomen en andere schade. Dan ben je alleen maar aan het rondrijden om de schade op te nemen en te beoordelen hoe gevaarlijk de situatie is.’ Veelzijdig werk vergt veelzijdige mensen. ‘Ook belangrijk is altijd om te bepalen of een situatie veilig of onveilig is. Voorbeeld: ‘s avonds valt er een lichtmast plat in de berm. Wij kijken dan eerst of de bedrading bloot ligt. Is dat niet het geval, dan melden we de aannemer dat hij het ook de volgende ochtend mag komen oplossen. Maar ligt de bedrading wél bloot, dan blijf ik erbij tot de aannemer er is. Het mag natuurlijk niet gebeuren, dat er een kind langsloopt en zo’n draad vastpakt.’

Om van alle markten thuis te zijn, worden de mensen van piket regelmatig getraind. ‘Denk aan cursussen rond veiligheid op de weg, asbestherkenning, drugsafval. Je moet wél kunnen inschatten wat er aan de hand is, voordat je de juiste dienst kunt bellen om zulke spullen op te ruimen. Verder leer je door ervaring steeds meer. In het begin werd ik vaak geholpen door ervaren collega’s, die mij meenamen. Vroeger deden wij ook alle sluizen in de gemeente Almere. Dat was één van mijn hoofdtaken overdag.’

Dát maakt dit werk bijzonder

Boeiend werk dus, maar ook zwaar. Bovendien moeten de mensen regelmatig op ongewone momenten opdraven. Wat drijft Marcel? ‘Mijn motivatie is: mensen helpen. Ik merk hoe blij mensen zijn als we een probleem voor ze opgelost hebben. Dat maakt dit werk bijzonder. Het is voor mij een belangrijke reden om ‘t te blijven doen. Natuurlijk, er staat een vergoeding tegenover. Maar het gaat mij erom mensen te helpen.’ 

Jeroen: ‘Ik vind vooral de uitdaging leuk. Je weet nooit van tevoren waar je voor gebeld wordt of waar je naartoe moet. Alleen dat je een buitenruimte veilig moet stellen. Dat brengt je steeds in nieuwe situaties, en dan moet je maar zien hoe je zo’n probleem weer soepel oplost. Nooit weet je wat je tegenkomt. Als je dan mensen blij maakt en de boel buiten weer veilig krijgt: dat geeft mij echt voldoening.’

 

Elitekorps

De afdelingen Stadsruimte en Stadsreiniging geven invulling aan de piketdienst van de gemeente Almere. Zo’n 190 medewerkers houden zich bezig met beheer en onderhoud van de openbare ruimtes in onze stad. Jeroen Lubbers is afdelingsmanager en noemt piket het elitekorps van zijn team: ‘Piket is een groep van 16 mensen die er buiten kantoortijd voor zorgen dat de openbare ruimte blijft functioneren. Dat doen ze door op de meest onmogelijke tijdstippen de meest onmogelijke problemen op te lossen. Rioolverstoppingen bijvoorbeeld, in extreme gevallen veroorzaakt door een lijk. Afvaldumpingen, xtc-laboratoria, of zaken als een gevonden handgranaat. Dan moeten de piketmedewerkers het probleem oplossen. Dat is ook een beetje hun erecode: we moeten een probleem uit de wereld helpen, ook als dat ons probleem eigenlijk niet is. Ik zeg altijd gekscherend: als de stad in brand staat, bel ik de piket als eerste. Die mensen weten het best wat er gedaan moet worden. Als je ze belt, zijn ze binnen een halfuur ter plaatse. Deze mensen maken de gekste dingen mee. Soms tragisch, maar vaak toch ook erg leuk.’ 

 

Sluis weer open: tijd voor een barbecue

Marcel zit vol leuke ervaringen: ‘Ooit zat de sluis in de Stripheldenbuurt muurvast. Ik was daar met een monteur, maar we kregen er geen beweging in. Uiteindelijk zijn we drieënhalf uur bezig geweest, voordat er weer boten konden varen. Intussen hadden een paar van de opvarenden barbecues geregeld, en hebben we met z’n allen gezellig zitten eten, voordat we weer weg mochten. Hartstikke leuk om op zo’n manier waardering te krijgen. Die mensen waren ook helemaal niet boos.’ Jeroen de Jong heeft bijzondere herinneringen aan een Sinterklaasintocht: ‘De boot van Sinterklaas lag vast in een haven, omdat daar allemaal drijfpontons lagen. Daardoor dreigden de kinderen hun Sintintocht mis te lopen. Met de aannemer heb ik de pontons losgeslepen en verplaatst, zodat de boot alsnog uit kon varen en de optocht volgens schema door kon gaan.’

Ze zijn allemaal al nét zo gek als ik

Dat zijn allemaal dingen die het werk bij de piketdienst zo uniek maken, besluit Marcel. ‘We vormen samen een leuk team en helpen elkaar graag. Als een collega even druk is met iets in de privésfeer, dan spring ik graag voor hem in, of andersom. Dat is het mooie van een goede groep mensen die stuk voor stuk al nét zo gek zijn als ik.’ Jeroen de Jong valt hem lachend bij: ‘Ja, we zijn inderdaad allemaal een beetje gek. Prettig gestoord op z’n minst.’