Big data! Big thing?

In: Reportage | Editie:

Sommige woorden gebruik je feilloos, zonder te weten wat ze precies betekenen. Neem lurven. Of kladden. Met de term big data is iets dergelijks aan de hand. Sla de krant open, zet het nieuws aan en het gaat er over. Maar wat ís het nou precies, big data? En waarom zie je de term steeds vaker in relatie met Almere?

Vorig jaar schreef ik voor dit magazine een artikel over de vraag hoe digitaal Almere was. De hoofdredacteur vond dat het onderwerp perfect bij mij paste: de grootste digibeet van de redactie. ‘Jij stelt precies de juiste, domme vragen,’ zei hij. ‘Fijn, zulke complimenten,’ antwoordde ik. Maar uiteraard ging ik braaf op pad. Het werd een artikel over innovatieve start-ups, online shoppen en onze jonge, drukke en social media-verslaafde bevolking. Gevolg? Mijn eindredacteur staat aan mijn bureau en vraagt enthousiast: ‘Als ik zeg ‘big data’, wat zeg jij dan?’ Veel verder dan ‘eh’ kom ik niet en dat is precies waarop hij had gehoopt. ‘Je gaat een verhaal schrijven over Almere DataCapital,’ zegt hij. ‘Over wat hier gebeurt op gebied van big data en over de rol die we in de wereld spelen op dat terrein.’ Hij heeft het over iets groots. Dat zie ik in zijn ogen. Intussen vraag ik me zenuwachtig af, waar hij het in godsnaam over heeft. Big data? Hij heeft zich nog niet eens omgedraaid, of ik vraag het al aan Google. Duizenden hits. De ene pagina over de NSA, de andere over gezondheidszorg, een derde over logistiek. Allemaal geschreven in ICT-achtige termen. Lichtelijk wanhopig zoek ik naar de grote gemene deler. Tevergeefs.

Vinger op een zere plek

Dan maar naar het Big Data Value Center Almere, in het groene IBM-gebouw pal aan de A6. Ik maak een afspraak met Henk Weyschedé van de Economic Development Board Almere en Alwin Sixma, projectleider van het centrum. ‘Misschien een stomme vraag,’ luidt het briljante begin van mijn interview. ‘Maar wat ís big data eigenlijk?’ Onbewust leg ik de vinger op een zere plek. Er volgt namelijk een antwoord dat ruim een uur in beslag neemt. Een antwoord dat vooral bestaat uit voorbeelden. En langzaamaan begint het te dagen. Big data is een containerbegrip, waarin je alles kunt onderbrengen wat te maken heeft met het interpreteren van grote hoeveelheden data. Het kan heel specifiek zijn. Bijvoorbeeld Nuon die de gegevens verzamelt van alle gasmeters in Nederland, en daaruit leest hoe laat Nederland aan tafel gaat. Maar het kan ook ingewikkelder. Als je bijvoorbeeld de gegevens van T-Mobile combineert met die van TomTom, kun je daarmee van nut zijn voor het KNMI. Hoe dat werkt? Als het regent heb je minder goed bereik met je telefoon. Je kunt dus aan een combinatie van mobiele telefoon- en navigatiesignalen zien waar het regent. Tja, zet zestien miljoen Nederlanders met een mobiel af tegen een handvol regenmeters… Zelfs ík snap de toegevoegde waarde van deze data.

Pakhuizen vol goud in Almere

‘Hier in Almere, waar we nog alle ruimte hebben, staan inmiddels een stuk of vijf immense  datacentra.’ Alwins ogen beginnen te schitteren. Hij doet me denken aan Dagobert Duck, die enthousiast over zijn geldpakhuis praat. ‘We hebben goud in handen,’ gaat hij verder. ‘Dit is de olie van de toekomst! Weet je hoe groot Almere wat dat betreft is? Een derde (!) van alle Europese data ligt hier in de metropoolregio opgeslagen, verspreid over vijfentwintig datacenters. Dat maakt onze stad ongelooflijk aantrekkelijk voor ICT bedrijven. Met het Big Data Value Center helpen wij bedrijven en organisaties waarde te creëren uit hun big data. Inmiddels hebben we hier al vijftien bedrijven en start-ups.’ Ik vraag of dat voor hun dataopslag is. Meewarig schudt Alwin zijn hoofd. Ze komen voor iets veel belangrijkers: ‘Om al de data te interpreteren, natuurlijk! Welke informatie kun je eruit halen? En voor wie zijn die gegevens waardevol?’ Uiteraard wil ik nu óók weten waar die pakhuizen vol goud staan. Hij grijnst. En zo uitgebreid als hij op mijn eerste vraag antwoordde, zo hard begint hij nu te zwijgen. Wél kan hij mij vertellen dat de Spaanse universiteit La Salle inmiddels een dependance in Almere heeft geopend. Daar kun je opleidingen volgen als Big Data en Data Analytics. En Hogeschool Windesheim is gestart met masterclasses Big Data en een minor. ‘Ja, ja, heel interessant,’ mompel ik ietwat ontgoocheld.

Alles kun je ten goede én ten kwade inzetten, ook big data

Bruggen en gebroken benen

Het duizelt mij een beetje als ik geruime tijd later weer buiten sta. Ik heb genoeg voorbeelden voorbij horen komen, om te beseffen dat big data écht een big thing is. De term is dan misschien een modewoord, of een hype, de inhoud is heel reëel. Big data gaat over een webshop die in het kadertje ‘anderen kochten dit’ poncho’s aanbiedt op een regenachtige dag. Niet omdat die webshop in verbinding staat met buienradar, maar omdat het weer afgeleid kan worden uit het gedrag van de bezoekers. Vanuit Almere doet CommerceOne dit voor bijvoorbeeld MyCom en Samsonite. Big data gaat ook over 50 terabyte dataopslag in het Flevoziekenhuis. Over elektronische patiëntendossiers waarin foto’s aan behandelplannen en gespreksverslagen gelinkt zijn. En over bodyscans die de arts inzet om te kijken naar je gebroken been, maar die meteen ook kijken of je voor de rest in orde bent. Big data gaat over slimme sensoren die meten wanneer er weer onderhoud aan de dijk nodig is. En over het wegdek van de Van Brienenoordbrug dat een seintje geeft wanneer er teveel verkeer overheen rijdt.

Mensen komen in opstand

Aan de andere kant gaat big data ook over schandalen, zoals de afluisterpraktijken van de NSA. En over de ophef rond de Wifi-tracking van de Bas Groep. Big data en privacy zijn niet bepaald de beste vrienden. Babak Monfaret van het Almeerse Endeavour – het bedrijf maakt apps die je winkelgedrag in kaart brengen, om je vervolgens persoonlijke aanbiedingen te doen – weet dat als geen ander. Zijn gratis app is één van de eerste die gegevens niet automatisch opslaat. ‘We zitten op dit moment in een overgangsfase. We zullen met z’n allen (hij bedoelt de voltallige wereldbevolking, red) een balans moeten vinden tussen privacy en dataopslag. Neem Facebook. Dat bedrijf weet alles van je en je zult zien dat mensen op een gegeven moment in opstand gaan komen. Dit gaat veel verder dan politiek.’ Meteen onderstreept hij dat individuen totaal oninteressant zijn voor de wereld van big data. ‘Big data is niet geïnteresseerd in personen, maar in patronen. Het gaat om de massa, niet om jou.’ Dat kan allemaal best, maar ik ben opeens toch erg blij dat het Big Data Value Center in Almere staat en niet ergens in China of Amerika, waar men het doorgaans minder nauw neemt met de mensenrechten c.q. privacywetgeving.

Zandkorreltje op een groot strand

Is big data de Heilige Graal? Natuurlijk niet. Om terug te komen op Alwins vergelijking met olie: olie bracht ons vooruitgang en laat onze motoren lopen, maar het is ook de basis van milieuverontreiniging en oorlog. ‘Big data moet aan banden gelegd worden,’ vindt Henk. Hij heeft het over richtlijnen, voorwaarden, datakluizen en mensenrechten. Politiek en ethiek, commercie tegenover wetenschap, grote medische vooruitgang en bescherming tegen misbruik. ‘Alles kun je ten goede én ten kwade inzetten.’ Terwijl ik zijn vlammende betoog over mij heen laat komen, vraag ik me stiekem af of ik mijn hoofdredacteur blij maak, als ik naast al die experts mijn oma aanhaal, met haar deskundige mening over angst als slechte raadgever. En als je het over de duivel hebt… Mijn mobiel gaat. Mijn hoofdredacteur. ‘En? Heb je al een conclusie?’ Tja, wat moet ik zeggen? Dat big data kansen biedt, maar ook bedreigingen? Dat het momenteel ergens tussen hype en realiteit bungelt? Dat big data overal is, maar dat je het niet vast kunt grijpen? En dat ik bang ben voor schending van mijn privacy, maar tegelijkertijd besef dat ik slechts een zandkorreltje op een immens groot strand ben? ‘Laten we het er maar op houden, dat ik big data beter aan kan wijzen dan je lurven.’ Heel even blijft het stil aan de andere kant van de lijn. ‘Huh?’ klinkt het dan. Hij is van zijn stuk gebracht, en vraagt aarzelend: ‘Wat bedoel je?’ Ik grijns alleen maar. Blij dat ik de dag meemaak, dat hij mij vraagt wat ik bedoel. In plaats van andersom…