Samen laaggeletterdheid afschrijven

In: Maatschappij | Editie:

Tekst: | Fotografie:

‘Als ik een brief krijg, zie ik vooral veel woorden. Woorden die iets betekenen, woorden waar ik iets mee moet. Maar ik weet niet wat. Dat is heel beangstigend.’ Odette heeft moeite met lezen en schrijven. Zij is niet de enige. In Nederland is 1 op de 9 volwassenen laaggeletterd. Gelukkig zijn er verschillende taalprojecten, waarin mensen met lees- en schrijfproblemen hulp krijgen. Zoals Taal In Huis van de VMCA.

Almere telt naar schatting 13.000 volwassenen die laaggeletterd zijn. We noemen mensen laaggeletterd als ze moeite hebben met lezen en/of schrijven. En dat is een groot probleem in onze maatschappij: zonder schriftelijke communicatie kom je vandaag de dag immers nergens meer. De krant of de schoolnieuwsbrief lezen? Een bijsluiter begrijpen? Even een telefoonnummer noteren? Of een formulier invullen? De meeste mensen staan er niet bij stil, maar laaggeletterden hebben de grootste moeite met dit soort dagelijkse dingen. 

Altijd wel een smoesje

Laaggeletterdheid komt voor in alle lagen van de bevolking en gaat vaak over van generatie op generatie. Er zijn daarin twee groepen te onderscheiden, vertelt Lida Bovenschen, coördinator van het project Taal In Huis van de Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere (VMCA). Er zijn laaggeletterden met Nederlands als moedertaal (NT1) en mensen voor wie Nederlands de tweede taal is (NT2). Lida: ‘Vooral mensen uit de eerste groep schamen zich vaak, omdat ze niet goed kunnen lezen en schrijven. Toch is dat helemaal nergens voor nodig.’ In veel gevallen zijn er maar een paar anderen op de hoogte, weet Lida uit ervaring. ‘Meestal kunnen laaggeletterden hun probleem perfect verbergen. Bovendien zijn ze heel goed in het hanteren van smoesjes. Dan zeggen ze bijvoorbeeld: ‘Sorry, ik ben mijn bril vergeten’ of ‘Ik vul dit formulier thuis wel in’. Voor vrijwel elke situatie hebben ze een excuus voorhanden.’

De handen ineen

De afgelopen jaren zijn er overal in Nederland allerlei taalprojecten opgezet voor mensen met lees- en schrijfproblemen. In Almere sloegen de VMCA, Humanitas en De Schoor twee jaar geleden de handen ineen om laaggeletterdheid aan te pakken met het project Doe Mee Met Taal. Daarbij richten ze zich op mensen met Nederlands als moedertaal. De aanpak van de organisaties verschilt enigszins, vertelt Lida. ‘Zo geeft De Schoor in buurthuizen les aan kleine groepjes, terwijl Humanitas en de VMCA 1-op-1-begeleiding verzorgen.’

Oefenen in de eigen, vertrouwde omgeving

De VMCA werkt met speciaal opgeleide taalvrijwilligers. De vrijwilliger komt één tot anderhalf uur per week bij de deelnemer thuis, waar ze samen oefenen met lezen en schrijven. Zo kan de deelnemer in zijn of haar eigen vertrouwde omgeving werken aan een zelfgekozen doel. Lida: ‘De één wil graag zelf briefjes aan de docent van zijn kind kunnen schrijven, de ander wil leren hoe hij een appje moet opstellen. Of iemand wil dolgraag een boek lezen. Dankzij onze 1-op-1-begeleiding kunnen we heel specifiek ingaan op de persoonlijke wensen van de deelnemer.’

Niemand ziet wat er gebeurt

Bij het koppelen van een vrijwilliger aan een deelnemer gaat Lida altijd op zoek naar een zo goed mogelijke match, via bijvoorbeeld een gemeenschappelijke hobby of interesse. ‘Na verloop van tijd ontstaat er vrijwel altijd een vertrouwensband,’ vertelt ze. ‘En dat is belangrijk. Voel je je op je gemak, dan durf je meer. Omdat er bij de deelnemer thuis wordt geoefend, is anonimiteit gewaarborgd. Niemand ziet immers wat die vrijwilliger daar komt doen. Misschien komt hij of zij wel gewoon langs voor een kopje koffie.’

Zelfredzaamheid op eigen niveau

Deelnemer en vrijwilliger werken in principe een jaar lang samen. Daarna wordt bekeken welke verdere stappen de deelnemer wil zetten. Het uiteindelijke doel is zijn of haar zelfredzaamheid. ‘Dat kan op allerlei niveaus,’ benadrukt Lida. ‘Als iemand dankzij de taallessen zelfstandig naar de fysiotherapeut durft, terwijl hij dat voorheen niet zag zitten, of als hij in zijn eentje met de bus op stap gaat, terwijl hij vroeger de vertrekschema’s niet kon lezen, dan beschouw ik dat als een grote stap vooruit.’

Zó blij dat ik ’t heb gedaan…

De reacties van deelnemers zijn vaak hartverwarmend, besluit Lida. ‘Zo vertelde iemand dat ze al na een paar weken begeleiding veel meer rust en zekerheid voelde. Ze zei: ‘Ik was verschrikkelijk bang om de stap te zetten, maar het gaat zo makkelijk en ik ben nu zó blij dat ik het heb gedaan!’ Het maakt me elke keer weer gelukkig als ik zie hoe deelnemers hun schaamte weten te overwinnen. Hoe ze langzaam uit hun schulp kruipen en hoe hun zelfvertrouwen groeit. Daar doen we het met z’n allen voor.’

 

Meer weten over Taal In Huis?

Kijk op www.vmca.nl of bel 036 – 53 41 404.