Koken is samen genieten – Ik praat vaak alleen maar over eten

In: Coverstory | Editie:

Tekst: | Fotografie:

Na het gesprek zegt Sharon de Miranda: ‘Jammer dat het alleen maar over mij en mijn bezigheden ging. Want ik ben eigenlijk ook heel nieuwsgierig naar jouw verhalen.’ Het is kenmerkend voor de vrouw die weliswaar veel en graag over eten praat, maar die vooral ook ménsen een warm hart toedraagt.

Als kind was ze naar eigen zeggen een verwend nest, dat bij wijze van spreken met de pollepel in de hand werd geboren: ‘Mijn eerste woordjes schijnen ‘happe-happe-happe’ te zijn geweest.’ Sharon de Miranda (31) wist dan ook al heel jong, dat ze later kok wilde worden. Haar Nederlandse moeder kookte Surinaams voor haar Surinaamse vader, heel goed en met heel veel liefde. ‘Toch deed ze daar tamelijk laconiek over. Als ik vroeg wat we ‘s avonds gingen eten, was haar antwoord altijd steevast: ‘Kip met groente en rijst’. Het maakte niet uit of dat ook inderdaad zo was. Ik noemde als klein meisje dan ook alle vlees gewoon kip. Totdat de moeder van een vriendinnetje, bij wie ik heerlijke biefstuk voorgeschoteld kreeg, daar boos om werd.’

‘Ooit heb ik nog korte tijd beweerd, dat ik schoonmaakster wilde worden als ik later groot zou zijn. Mijn grote zus vond
dat grappig. ‘Begin dan maar met mijn kamer op te ruimen,’
zei ze. En dat dééd ik dan ook nog! Niet dat ik schoonmaken
nou zo leuk vond, ik vond het vooral fijn als alles schoonen opgeruimd was. Dat heb ik nog steeds, dat plezier van het resultaat.’ Ze was pas acht toen haar beroepskeuze al vast stond. Op Curaçao, waar het gezin inmiddels naartoe was verhuisd,
nam ze deel aan een kookevenement voor kinderen. ‘Zo leuk! Allemaal een koksmuts op, en dan koken voor de ouders. Zo
klein als ik was, wist ik het meteen: ‘Dit wil ik later gaan doen.’ Vanaf dat ogenblik vond ik alles wat niet direct met koken te maken had saai en nutteloos. Dat kwam vooral op de middelbare school tot uiting, waar ik dus geen klap uitvoerde, zo stomvervelend vond ik al die droge stof.’

Tosti voor de hond

Haar moeder had dat gelukkig in de gaten, en zo begon Sharon al op haar dertiende aan een horeca-opleiding. ‘Dat kon gelukkig op Curaçao. Het was een soort huishoudschool, maar dan echt gericht op de horeca. Daar was ik meteen in mijn element.’ Haar eerste vakantiebaan vergeet ze nooit, in een soort snackbar waar ze hoofdzakelijk moest frituren. ‘Zelfs de kipsaté ging in het frituurvet,’ vertelt ze verontwaardigd. ‘Kun je het je voorstellen?’ Ook moest ze voor het hondje van de eigenaars eten klaarmaken. ‘Tosti kreeg dat beest. En die moest ik dan in heel kleine stukjes snijden, anders at hij het niet op. Natuurlijk sneed ik de tosti gewoon in grotere stukken. Kwam de eigenares woest naar me toe. Ze had toch duidelijk gezegd, dat het kleine stukjes moesten zijn! Had die hond dus gewoon die tosti niet opgegeten, omdat de stukken te groot waren.’ De sfeer werd er niet beter op toen ze op zeker moment aan de snijmachine stond te werken en er ineens een muis te voorschijn kwam. ‘Ik schrok me een ongeluk en gilde de hele boel bij elkaar. De eigenares kwam geschrokken aanrennen. Ze dacht dat ik mijn halve vinger eraf had gesneden. Toen ze merkte dat het om een muis ging, werd ze boos. Dat was normaal, vond ze, in een keuken hád je muizen. Daar was ik het dus helemaal niet mee eens. Ik vond het maar smerig. En dat werd me dus niet in dank afgenomen. Ik kon vertrekken.’

Duizend borden achtereen

Haar eerste stage was op een cruiseschip. Het was een eye-opener. ‘Hoe daar gekookt werd! Werden er op dessertborden cirkels getrokken van chocoladesaus, waarna ze daar met een mes heel snel spinnenwebben van maakten. En dat dan met iets van duizend borden achtereen, hè!’ Ze leerde er ook in strak teamverband werken. ‘Dat moet wel als je met zoveel couverts bezig bent.’ Uiteindelijk kwam ze, zestien nog maar, weer in Nederland terecht waar ze startte met een koksopleiding. ‘Op de kruising van de Westerstraat en de Da Costastraat was dat.’ De cultuurschok was groot. ‘Het eerste wat me opviel was dat iedereen zo snel liep. Dat had ik op Curaçao totaal niet meegemaakt, daar had iedereen altijd een relaxt tempo.’ Het grootste verschil was echter de Frans georiënteerde keuken, met ingrediënten die ze totaal niet kende. ‘Kregen we te horen dat we vandaag met truffel gingen werken, en dan werd er gevraagd wie er wel eens truffel had gegeten. Ik stak meteen mijn vinger op, want ik was dol op truffels, die we thuis heel vaak bij de thee kregen. Meteen iedereen keihard lachen natuurlijk. Wist ik veel dat een truffel een exclusieve soort paddenstoel was? Gelukkig leerde ik snel.’

Alles in de vuilnisbak

Vanaf haar zeventiende ging Sharon als zelfstandig werkend kok in opleiding aan de slag bij diverse restaurants in Amsterdam. ‘Dan ga je rondkijken en je afvragen hoe ver je in het vak kunt komen. Misschien wel ooit een Michelinster? Dat leek me toch wel het hoogst haalbare voor een kok.’ Het viel vies tegen. ‘Uiteindelijk kwam ik inderdaad terecht in de keuken van een sterrenrestaurant. En het was daar totaal niet leuk. Niet alleen omdat iedereen vreselijk gemeen tegen elkaar was, maar ook door de manier waarop men daar met eten omging. Dan werd ik in een hoekje gezet om aardappelen te tourneren: niet alleen schillen, maar ook zodanig snijden dat ze allemaal even groot waren. Hoeveel aardappel je daarmee verspilt! Dus probeerde ik ze allemaal maar zo groot mogelijk te houden, om maar niet te veel weg te hoeven gooien. Kreeg ik op mijn donder! Alle aardappelen die ik verwerkt had, werden in de vuilnisbak gekieperd en ik kon weer opnieuw beginnen. Nee, alles in mij kwam tegen die manier van koken in opstand.’

Onvoorstelbare armoede

Al snel besloot Sharon, 21 inmiddels, weer naar Curaçao te trekken, deze keer in haar eentje. ‘Daar ben ik mezelf wel tegengekomen, want ineens maakte ik kennis met de onvoorstelbare armoede daar. Van wat ik verdiende, kon ik amper de huur van een armoedig optrekje betalen. En dan was er nog maar een klein beetje geld over voor eten. Terwijl eten op Curaçao echt heel duur is: de limoenen in de winkel kon ik niet betalen, terwijl ze daar gewoon overal groeien. Ik plukte ze dus maar stiekem van de boom bij de buren – ja, eigenlijk is dat gewoon jatten – zodat ik toch nog wat lekkers had. Ik sneed die limoenen dan graag in stukken en deed ze in een karaf water. Dat is dus echt heel lekker: fruit in water. Dat laat ik nu ook in mijn kookprogramma’s zien. Elke cent moest ik twee keer omdraaien. Het was maar goed dat ik zulke lange dagen maakte, want geld om leuke dingen te doen in mijn vrije tijd, had ik niet. Uit eten gaan was er al helemáál niet bij.’

Uiteindelijk kwam ik inderdaad terecht in de keuken van een sterrenrestaurant. En het was daar totaal niet leuk

Zelfstandig, maar ook opstandig

De pretoogjes en de vrolijke glimlach die Sharon de hele tijd laat zien, verdwijnen heel even. ‘Die tijd in mijn eentje op Curaçao heeft me gelouterd, mij onafhankelijk gemaakt ook. Ik heb me daar ontzettend eenzaam gevoeld en veel verdriet gehad. Niet alleen omdat ik heel hard moest werken voor een schamel bestaan, maar omdat er overal om me heen zoveel armoede was. Dat is een kant van Curaçao die onzichtbaar blijft voor de meeste mensen die erheen gaan. Het maakte me zelfstandig, maar ook opstandig.’ Na een jaar hield ze het voor gezien. Terug in Nederland keerde ze echter niet terug in het reguliere restaurantwereldje, maar ging ze aan de slag bij een stichting voor mensen met een psychiatrische achtergrond. ‘Kreeg ik bij mijn sollicitatie de vraag of ik voor één euro per persoon een maaltijd kon bereiden. Ha! En óf ik dat kon, en voor nog wel minder ook. Dat had ik intussen dus wel geleerd.’ Ze vond er haar ware roeping. Voor en samen met mensen koken: dát had haar altijd al zo aangetrokken. ‘Het samenzijn, de gezelligheid, mensen ervan overtuigen dat iedereen kan ko­ken en dat het zoveel met je kan doen. Dat was wat ik altijd al had gewild. Eten gaat niet over dure gerechtjes met truffel en getourneerde aardappeltjes. Het gaat over mensen!’

Ik mag niet mompelen. En moet de goede namen gebruiken…

Tante Truus en tv

Uiteindelijk kwam ze terecht bij Tante Truus, de lunchroom waar mensen met een verstandelijke beperking werken in de keuken en in de bediening. ‘Ik mocht er een dagje meedraaien. En ik vond het geweldig! Leuk was het, spannend, en ik voelde me dankbaar dat ik dat mocht doen. Dus besloot ik ze gewoon te bellen om te vragen of ik er niet mocht komen werken. Het was even stil aan de andere kant van de lijn. Toen: ‘Hoe weet jij dat onze kok ontslag heeft genomen?’. Haha, dat wist ik helemaal niet! Dat heeft gewoon zo moeten zijn.’ Bijna op dezelfde manier kwam ze bij de tv terecht. ‘Ik was uitgenodigd op een feestje en raakte daar aan de praat met iemand van KRO-NCRV, die me vertelde dat ze op zoek waren naar een kok voor hun programma BinnensteBuiten. Nooit het idee gehad dat ik daarvoor in aanmerking kon komen, maar ze vroegen me dus wel!’ Ook op tv doet Sharon lekker haar eigen ding. ‘Ik moest wel eerst een paar dingetjes leren. Niet mompelen bijvoorbeeld, altijd goed articuleren. En de goede namen voor dingen gebruiken: dat het avocado is en niet advocado, zoals ik mijn hele leven al had gezegd. Ja, daar werd dan weer om gelachen, net als toen met die truffel. En dat microfoontje dat je de hele tijd draagt, en dat je dus uit moet zetten als je even gaat plassen… Dat soort dingen. Maar ik kan precies koken zoals ik het graag doe: met eerlijke producten, met liefde, met smaak en zonder moeilijkdoenerij.’

Daar krijg je mij dus niet gek mee

Ze heeft duidelijk haar draai gevonden in het werk dat ze nu doet. ‘Ja, alle stukjes zijn echt geweldig op hun plaats gevallen, en ik ben heerlijk tot rust gekomen. En ja, de keuken staat nog steeds centraal. Ik droom wel eens van een huis met een heel grote woonruimte, waar dan de keuken in het midden staat. En dat ik dan vaak mensen over de vloer krijg, die allemaal in en om die keuken zitten en staan. Koken en eten als sociaal gebeuren, zo sta ik erin.’ Het is niet haar enige toekomstvisie. ‘Ik wil ook heel graag nóg meer doen voor de maatschappij. Ik zie zoveel onrecht, achterstelling, oneerlijkheid. Ja, racisme ook – daar heb ik zelf ook regelmatig mee te maken. Nou krijg je mij daar niet gek mee, maar ik vind het droevig dat mensen zo kortzichtig kunnen zijn, en zo oppervlakkig naar hun medemens kijken dat ze alleen maar die buitenkant zien. Allemaal punten waarop ik de wereld graag wat beter wil helpen maken.’

 

Sharon de Miranda

Geboren op 28 september 1985 in Purmerend

1998

Horecaopleiding Curaçao, gewerkt in diverse hotels en restaurants

2001

Koksopleiding Amsterdam, gewerkt in diverse restaurants in Almere

2002

Zelfstandig werkend kok in opleiding, bij diverse restaurants
in Amsterdam

2005

Opleiding horeca onderneming in Amsterdam, werkzaam in Amsterdam

2006

Werkzaam in horeca, op Curaçao

2007

Werkzaam bij stichting voor mensen met psychiatrische achtergrond

2009

Werkzaam bij lunchroom
Tante Truus, in Almere

2015

TV-kok, bij BinnensteBuiten
van KRO-NCRV