De stand van zorg 2015

In: Overig | Editie:

Tekst:

Hé, gezondheid en zorg. Dat is pure lifestyle, ja! Het onderwerp is tot op het bot gepolitiseerd, gemystificeerd en gedramatiseerd, maar laten we wel zijn: het is ons eigen lijf. Dus onze zorg is ónze zorg. Aanleiding voor de redactie om eens te kijken wat de veranderingen in de zorg in Almere betekenen.

Niet veel. Nou, daar zijn we dus snel mee klaar. Feit is, dat er voor de meesten in 2015 niet bijster veel verandert. Dat wil zeggen, als je al zorg had. Wie in 2015 met een vorm van zorg begint, die voorheen onder de AWBZ viel, krijgt nu te maken met de Zorgverzekeringswet (Zvw), en ziet zich geconfronteerd met kritischer maatstaven. Waar de wat oudere burger zich het meeste zorgen om lijkt te maken is, dat je met een ‘lichte’ zorgvraag niet meer in aanmerking komt voor opname in een verzorgingstehuis. Je moet thuis blijven wonen. Maar ja, wat is nu een lichte zorgvraag? 

Medisch versus sociaal

Laten we het niet ingewikkelder voordoen dat het is. Kort door de bocht: zorgverzekeraars moeten zich eigenlijk alleen met curatieve zorg bemoeien. Dat is zorg om mensen te genezen, of zo goed mogelijk gezond te houden. Dus medisch gerelateerd. Alle andere vormen – psychosociaal, jeugdproblematiek, wonen en welzijn – horen bij een verzekeraar niet thuis. Dat zijn aspecten van het leven. Vertraagd doodgaan, wat een andere omschrijving is van ouder worden, valt hier ook onder. De onrust zit ‘m daarin dat je vroeger, als het wat minder ging en je zelf de ramen niet meer kon lappen, uit de oneindige AWBZ-pot gewoon een hulp in de huishouding kreeg. Die mooie tijden zijn voorbij. 

AWBZ uit, gemeente in

Die AWBZ was een onduidelijk verhaal. Er werden zowel vormen van medische als sociale zorg uit vergoed. Het ging alle kanten op. Er was een aparte instantie nodig om te beoordelen waarvoor je in aanmerking kwam. De wachttijd voor toewijzing van je indicatie was lang genoeg om ziek te worden, dood te gaan, te verrijzen en tussendoor nog eens te verhuizen. Maak ze gek! Vergeet de AWBZ. Verzekeraars betalen voor medische zorg, terwijl gemeenten nu gaan betalen voor sociale zorgvormen. Wel krijgen de gemeenten zo’n 30% minder dan het rijk uittrok voor het sociale domein in de AWBZ, dus die hebben er een flinke dobber aan.

Zvw – Zorgverzekeringswet

Voor de zorg voor medische kwesties ben je verzekerd bij een zorgverzekeraar, en de huisarts staat aan het toegangshek. Poortwachter in het jargon. De veranderingen houden in dat deze vormen van zorg zoveel mogelijk thuis moeten worden geboden. Hou er maar rekening mee dat de meeste verzorgingstehuizen verdwijnen. Wat thuis kan, moet thuis gebeuren. Verpleeghuizen zullen wel blijven, want soms is de zorgvraag zo zwaar, dat het thuis simpelweg niet kan.

WMO – Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Voor de zorg in het sociale domein, dus niet-medische zaken, is de gemeente de geldverstrekker. Ze hebben daarvoor het gemeentelijk Zorgloket ingericht. Daar zitten de deskundigen die nu oordelen, dat je bijvoorbeeld geen recht (meer) hebt op een gratis rollator of een huishoudelijke hulp, maar mogelijk wel op een traplift. Of er echt zulke deskundigen bij de gemeente zitten, kan worden betwijfeld, maar wees gerust: het zijn de huisartsen die bepalen welke medische zorg je krijgt, en het zijn de wijkzusters die indiceren op welke aanpalende sociale ondersteuning je recht hebt.

Recht?

Wie anno 2015 nog denkt ergens recht op te hebben, is in feite al rijp voor opname in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Recht-ergens-op-hebben gold al nooit voor ‘behaalde resultaten uit het verleden’, het groen in Almere, sinds 2013 niet meer voor rollators en krukken en vanaf nu ook niet meer voor alle vormen van zorg zoals je die wenst. Dat de overheid met haar fiscale stelsel al voor meer dan 50% van ons inkomen bepaalt waaraan we het mogen uitgeven, illustreert al dat we als burgers nog maar weinig zelf in de melk te brokkelen hebben. Waar we recht op hebben is zo lang mogelijk thuis te blijven wonen, en een vooruitziende lifestyler richt huis, haard en leven zo in dat hij/zij dat zo lang mogelijk kan doen zonder ondersteuning. Zo simpel is het.

Wijkgericht

Samen met die veranderingen van geldstromen, moet tegelijk de zorgverlening thuis worden geïntegreerd. Waar in het verleden talloze instanties gescheiden van elkaar aanbelden om hulp te bieden – de ene volstrekt onkundig van de inspanningen van de ander – daar moet vanaf dit jaar integraal worden samengewerkt tussen alle partijen, die iets in de aanbieding hebben voor de zorgbehoevende burger. Een soort one-stop-shop zorgaanbod. Om partijen bijeen te brengen worden wijkteams ingericht, waarin uiteenlopende deskundigheid aanwezig is. Jeugdzorg, verslavingszorg, medische zorg, etc. etc. De vraag is nu: wie belt er nog aan bij de zorgklant? Het antwoord: een zuster.

De wijkzuster is terug!

Kijk, een echte metropole lifestylist denkt bij de wijkzuster eerder aan wapperende blonde lokken en rode pumps onder een kort rokje, dan aan een kolossale Pool die je de adem beneemt als ’ie op je gaat leunen om je een prik in je bbbq toe te dienen. Moeten we toch even bij stilstaan… Er zijn namelijk veel en véél te weinig verpleegkundigen om wijkteams mee te vullen. Weeffoutje in het concept. En niet alleen zijn het er te weinig, er moet ook flink worden bijgeschoold. Verpleegkundigen zijn vandaag de dag verantwoordelijk voor de medische indicatiestellingen, maar – als wijkverpleegkundig onderdeel van een wijkteam – ook voor sociale vraagstukken. Persoonlijke kwaliteiten buiten beschouwing gelaten: sociale aspecten behoren traditioneel niet tot het interventiepakket van een verpleegkundige. Het antwoord hierop is nog niet gevonden. Dus voorlopig is het personele vraagstuk nog even een waagstuk.

Apart

Wij hebben in Almere natuurlijk de almachtige Zorggroep, met gezondheidscentra in elk stadsdeel, verzorgings- en verpleeghuizen en een flinke thuiszorgtak. Het is een in de jaren tachtig bedachte oplossing van ongekende genialiteit (vinden ze zelf nog steeds) en al jaren bijna monopolist. Zorginhoudelijk goed, maar organisatorisch behept met de wendbaarheid van een binnenvaartschip. De organisatie kraakt en beeft onder de reorganisatiedruk en noodzaak tot modernisering. Typisch geval van een noodlottig remmende voorsprong. Plus dat het risico supergroot is dat de poortwachters van de Zorggroep (de huisartsen en wijkzusters) vooral werk aan het eigen bedrijf uitbesteden. Vestzak, broekzak. Gelukkig zijn er in de stad inmiddels tal van andere zorgaanbieders. Het goede nieuws: onze gemeente dwingt partijen aan één tafel te gaan zitten, en samen na te denken over nieuwe vormen van zorg. Het valt te hopen dat die dynamische jonge partijen zich niet de kaas van het brood laten eten, zodat we ook in Almere een echt gezond werkende zorgmarkt krijgen.

Apart

Het komt wel goed in Almere. Daar ben ik van overtuigd. Al was het alleen al omdat in het stadhuis een omslag merkbaar is. Bij mijn vraag om gesprekken met beide verantwoordelijke wethouders – René Peeters en Froukje de Jonge – past woordvoerder Peter Spek het nieuwe zorgdenken meteen toe in de communicatiepraktijk. Hij verwijst naar interviews waaraan de beide wethouders in landelijke kranten bijdroegen: zoek het zelf maar even op. Alsof er in het stadhuis niet genoeg communicatiemensen aanwezig zouden zijn. (Had je het rapport Beunders van de Erasmus Universiteit al gelezen? Maar dit terzijde). Gelukkig past ons de journalistieke zelfredzaamheid uitstekend. En geeft het ons gelegenheid om voor de volgende editie met aangescherpte pen doortastende René en dartele Froukje alsnog te bevragen. In het volgende nummer: de stand van zaken in Almere. Ik beloof het.