In 1994 presenteerde Almere op de BouwRAI een nieuwe woonwijk: de Regenboogbuurt. Behalve architectuur was ook het gebruik van kleur een leidend principe. De detaillering in de buurtinrichting was ongekend, tot en met de bankjes, de vuilnisbakken en de beplanting. Nergens ter wereld – nog steeds niet! – is kleur zó nadrukkelijk bepalend voor een hele wijk.
Busladingen toeristen en architectuurliefhebbers komen al ruim twintig jaar onderzoeken wat al die kleurcomposities met de sfeer in de straat doen. Beduusd of verrukt keren bezoekers huiswaarts, en wat op hun netvlies gebrand blijft, zijn niet mediterrane pasteltinten, maar brutaal fel rood.
Hun naam is aan de telefoon ontstaan. Toen een journalist om een beschrijving vroeg, zocht architecte Liesbeth van der Pol naar een gevoelskwalificatie en kwam het er als vanzelfsprekend uit: het zijn Rooie Donders.
Waar ter wereld vind je zo’n mooie, verre horizon met sterke lijnen? Hier zijn het de Vaart, de hoogspanningsleiding en de A6. Daar waar de landelijke leegte ophoudt en een overgang moet worden gemaakt naar de stad, daar past geen gewoon rijtje huizen, daar moet ook een groot gebaar gemaakt worden. Van der Pol noemde het stoere jongens, dappere dodo’s, die zich naast zo’n nadrukkelijke leegte durven oprichten om te zeggen: hierachter ligt een stad.
Stonden ze pal achter de Hollandse Brug, dan waren ze dé imagodrager van de stad
De Rooie Donders markeren niet alleen de overgang van land naar stad, ze vertellen ook dat Almere niet zómaar een stad is, maar eentje waarin dingen mogen die elders niet kunnen. Vooral in die tijd (1995-2000). Er was een goede regie op ruimtelijke ontwikkeling en dat gaf duidelijke kaders, daarbinnen konden ontwerpers zo’n beetje hun eigen gang gaan.
De Rooie Donders zijn veel minder hoog dan ze lijken, 10 bouwlagen maar, ongeveer dezelfde hoogte als de volgroeide bomen. Maar ze ogen zoveel hoger door hun slanke gestalte, bovenop een brede basis. Het water ervoor maakt dat ze zich extra lijken te verheffen en natuurlijk is er die kleur. Er is geen seizoen en geen weersomstandigheid waarbij ze niet tot hun recht komen. Ze zijn het ultieme landmark. Hadden die torens pal achter de Hollandse Burg gestaan, dan waren zij allang dé imagodrager van de stad Almere geweest. Donders nog aan toe.