Nooit te oud om te leren! – Laaggeletterdheid komt meer voor dan je denkt

In: Reportage | Editie:

Tekst:

Stel je voor dat je de ondertiteling bij een film niet goed kunt lezen. Of dat je de grootste moeite hebt met het invullen van een formulier voor de zorgtoeslag. Of hoe het zou zijn als je je kind niet kon voorlezen. Nauwelijks voor te stellen. Toch? Feit: één op de negen volwassenen in Nederland heeft moeite met lezen en schrijven. Zulke mensen zijn laaggeletterd.

Eerst een paar misverstanden uit de wereld helpen. ‘Veel mensen denken dat laaggeletterdheid vooral onder ouderen en allochtonen voorkomt, maar dat is niet waar,’ zegt Sietske van Oogen, die zich als regiocoördinator bij Taal voor het Leven in Flevoland inzet tegen laaggeletterdheid. ‘Allochtonen maken slechts een derde van het totaal aan laaggeletterden uit; tweederde is van Nederlandse komaf. En het is misschien niet voor te stellen in een land waar de leerplicht al meer dan honderd jaar geleden is ingevoerd, maar ook veel jonge mensen zijn laaggeletterd.’

Onder taalniveau 2F

Een tweede misverstand: laaggeletterdheid zou hetzelfde zijn als analfabetisme. Niet dus. Een analfabeet heeft nooit letters en woorden geleerd. In Nederland zijn ongeveer 250.000 mensen analfabeet: vooral ouderen die nooit naar school zijn geweest en mensen van niet-Nederlandse oorsprong die in hun moedertaal ook niet hebben leren lezen en schrijven. ‘We noemen iemand laaggeletterd als hij onder taalniveau 2F zit,’ legt Sietske uit. ‘Dat is het niveau dat je volgens richtlijnen van de Rijksoverheid zou moeten beheersen als je het vmbo verlaat.’ 

Ook Taalvrijwilliger worden?

Iedereen die gevoel heeft bij taal en graag iets voor anderen wil betekenen, is welkom als taalvrijwilliger. In Almere kan je bij verschillende taalaanbieders als vrijwilliger aan de slag.  Voordat je als taalvrijwilliger begint, krijg je eerst informatie en een uitgebreide training. Het is belangrijk dat je drie uur per week beschikbaar bent voor een periode van tenminste een jaar. Als vrijwilliger kun je van alles doen: een spreekuur bemensen, een leesgroep begeleiden of één-op-één aan de slag gaan met een deelnemer. Ook bij het ROC en Prago zijn er vrijwilligers die de reguliere lessen ondersteunen.

Van generatie op generatie

Laaggeletterden zijn dus gewoon naar school geweest, kennen het alfabet en hebben leren lezen, schrijven en rekenen. Hun vaardigheden zijn echter ontoereikend om in het dagelijks leven of in een werksituatie goed te kunnen functioneren. In Almere wonen ongeveer twintigduizend laaggeletterden. Laaggeletterdheid gaat dikwijls over van generatie op generatie. Het komt vaak voor in gezinnen waar men niet veel communiceert en waar voorlezen geen gewoonte is. Terwijl voorlezen juist zo ontzettend belangrijk is, stelt Sietske. ‘Een kind dat je dagelijks een kwartier voorleest, hoort in een jaar tijd een miljoen woorden. Een kind dat thuis nooit is voorgelezen, heeft als het naar de basisschool gaat, dus al een enorme achterstand opgelopen. Leerkrachten zijn dan al niet meer in staat om die in te halen. Zij moeten de andere kinderen uit de klas immers ook aandacht geven. In ons huidige onderwijssysteem is er gewoon geen tijd voor.’

[/highlightone]

De Poolse Ewa (42) trouwde met een Nederlander en kwam hier dertien jaar geleden wonen. Sinds kort is ze ambassadeur voor Taal voor het Leven.

‘Ik wilde er graag bij horen in Nederland en ging dus vol enthousiasme meteen aan de slag met het inburgeringsprogramma. Maar nadat ik het programma afgerond had, kwam ik de deur nauwelijks nog uit. Ik zat thuis, met mijn kind en de Poolse televisie. En mijn Nederlands ging zienderogen achteruit. Dat duurde tien jaar. Ik sloot mezelf op, ik had niemand nodig. Maar besefte ook dat niemand mij nodig had… Een vreselijk gevoel. Toen mijn dochter naar school ging, gebeurde het steeds vaker dat zij mij verbeterde als ik Nederlands sprak. Soms durfde ik de deur niet eens open te doen, zo erg schaamde ik me. Ik wilde graag werken, maar wist dat dat moeilijk zou worden als ik de taal niet goed sprak. Toen een Poolse vriendin me wees me op een krantenartikel over Taal voor het Leven, besloot ik me aan te melden. Nu ben ik een jaar bezig om mijn Nederlands weer terug te krijgen en dat gaat goed. Ik volg conversatie- en schrijfles, ik kan me weer verstaanbaar maken en mijn zelfvertrouwen is terug. Ik ben vrolijker, ga de deur weer uit en durf contact met andere mensen te maken. Ik ben ambassadeur geworden omdat ik iets wil teruggeven. Want ik heb hier zoveel gekregen. Ik heb een grote fout gemaakt, maar ik hoop dat anderen daarvan kunnen leren. Ik denk dat ik niet de enige ben die zichzelf tien jaar heeft opgesloten. Nu weet ik dat je niet bang moet zijn om naar buiten te gaan, maar dat je juist bang moet zijn om thuis te blijven zitten.’ 

[/highlightone]

Soms zelfs directeur

Een andere veelgehoorde misvatting is dat laaggeletterden dom zijn, zegt Sietske. ‘Dat is dus absoluut niet waar! Omdat ze alles moeten onthouden, hebben de meesten een geweldig geheugen. Ze zijn heel slim in het verzinnen van smoesje. Daardoor kunnen ze hun laaggeletterdheid vaak ontzettend goed verbergen. Ruim de helft van de laaggeletterden heeft een baan. De meesten werken in een beroep waarvoor weinig scholing nodig is. Maar sommigen schopten het zelfs tot directeur.’

Maatschappelijk probleem

In 2013 heeft accountants- en belastingadviseursbedrijf PwC een schatting gemaakt van de maatschappelijke kosten van laaggeletterdheid. Sietske: ‘Laaggeletterdheid kost de samenleving jaarlijks 556 miljoen euro. Een groot deel van deze kosten is gerelateerd aan de gezondheidszorg. Laaggeletterden gaan bijvoorbeeld vaker dan gemiddeld naar aan de huisarts. Daarnaast zijn ze vaak minder productief, en dat leidt tot verminderde belastinginkomsten. Tel hier de uitkeringskosten voor werkloze laaggeletterden bij op, en je begrijpt dat het niet alleen in het belang van de laaggeletterden zelf is om het probleem aan te pakken.’

Beroep op taalvaardigheid

Laaggeletterdheid is dus een probleem dat de hele samenleving raakt, maar natuurlijk vooral de laaggeletterden zelf. Bij allerlei dagelijkse bezigheden wordt immers een beroep gedaan op je taalvaardigheid. ‘Neem een bezoek aan de huisarts of specialist,’ vertelt Sietske. ‘Laaggeletterden hebben vaak moeite om de taal van artsen goed te interpreteren. Daarom is het van groot belang dat artsen zich ervan verzekeren dat hun patiënt alles goed heeft begrepen. Stel, een patiënt krijgt een medicijn mee waarbij het etiket vermeldt: ‘Oraal toedienen’. De kans dat iemand die het woord ‘oraal’ niet kent, en het medicijn in het oor in plaats van in de mond druppelt, is niet denkbeeldig. Eenvoudig taalgebruik is dus van wezenlijk belang.’

Lastige situaties

Maar ook thuis, op het werk of op straat kan een laaggeletterde in allerlei lastige situaties verzeild raken. Hoe begrijp je bijvoorbeeld de nieuwe veiligheidsinstructies die je leidinggevende zojuist op papier heeft uitgedeeld? Of hoe zoek je de vertrektijden van de trein op als je moeite hebt met lezen? Laaggeletterden hebben vaak ook problemen met rekenen en digitale vaardigheden. Voor wie niet goed kan lezen en schrijven, zijn andere basisvaardigheden veel moeilijker aan te leren.

Isolement

Laaggeletterden denken vaak dat ze de enige zijn, ze schamen zich en hebben daardoor grote kans om in een isolement terecht te komen. Sietske: ‘Maar laaggeletterdheid is absoluut niet iets om je voor te schamen, en het is zeker niet alleen de eigen schuld van de laaggeletterden. Als samenleving hebben wij dit met z’n allen laten gebeuren. Het is van groot nationaal belang dat iedereen minstens niveau 2F bereikt. Zodat mensen volwaardig kunnen meedraaien in de samenleving en genieten van het leven.’

Daniëlle (30) uit Almere was laaggeletterd en is nu ambassadeur voor Taal voor het Leven. 

‘Mijn oma en moeder zijn laaggeletterd en mijn broer heeft dyslexie. Het zit dus in de familie. Ik heb mijn laaggeletterdheid altijd heel goed verborgen kunnen houden. Totdat mijn zoontje naar school ging en mij begon te vragen hoe je bepaalde woorden schrijft. Ik moest hem steeds vaker antwoorden dat ik dat ook niet wist. Op een gegeven moment dacht ik: ‘Ik moet er echt wat aan gaan doen.’ Ik ben naar het ROC gegaan en dat was een enorme stap. Ik kan me nog precies herinneren hoe het die eerste keer voelde. Mijn hart ging als een razende tekeer, ik vond het doodeng. Met knikkende knieën ging ik naar binnen. Vroeger op school ging ik altijd achterin de klas zitten. Ik stak nooit mijn vinger op, want ik werd steevast uitgelachen als ik iets zei. Lezen lukte nog wel, ik had vooral moeite met schrijven. Als kind ben ik enorm gepest. Na de middelbare school ging ik werken op een kinderdagverblijf. Ik stopte ermee toen ik weer naar school moest om groepsleidster te worden. Daarna vond ik een baan in de horeca. Dat was makkelijker, want daarbij hoefde ik bijna niet te schrijven. En als dat dan tóch moest, deed ik het op mijn eigen manier. Tegenwoordig ben ik visagiste/schoonheidsspecialiste. Ik heb de opleiding afgerond in 2007 en dat was best lastig. Gelukkig hadden we meer praktijk dan theorie. Als we soms huiswerk hadden om in te leveren, zorgde ik dat ik ziek was. Ik was heel goed in het bedenken van smoesjes, maar ik werd ook letterlijk ziek van het idee. Mijn leven is enorm veranderd sinds ik naar het ROC ging. Ik ben veel zelfverzekerder, durf beter voor mezelf op te komen en ik kan mijn zoon nu helpen met zijn huiswerk. Ook heb ik sinds een half jaar een relatie. Vroeger was ik altijd bang om me open te stellen voor een ander.

Ik heb me er altijd voor geschaamd dat ik niet goed kon schrijven. Zelfs veel familieleden hadden geen idee. Vorig jaar deed ik mee aan de tv-serie Zeg eens B over laaggeletterdheid en pas tóen kwamen ze erachter. Nu is iedereen trots op mij. Veel mensen denken dat laaggeletterden dom zijn. Als ambassadeur wil ik graag het tegendeel bewijzen. Ik wil andere laaggeletterden mijn verhaal vertellen, hen de ogen openen en hen motiveren om terug naar school te gaan. Net als ik. Want dat geeft een enorme boost!’

Karin is één van de eerste taalvrijwilligers in Almere. Ze begeleidt twee leesgroepen in de bibliotheek.

‘In de krant zag ik een artikel over Taal voor het Leven. Daardoor realiseerde ik mij dat je eigenlijk de hele dag met lezen bezig bent, onbewust: een folder die in de brievenbus valt, de ondertiteling op tv, even gauw iets opzoeken op internet. Je wereld is klein als je niet goed kunt lezen. Ik besloot naar de informatiemiddag te gaan en daarna meldde ik me aan als taalvrijwilliger. Nu begeleid ik twee leesgroepen. Samen lezen we volwassen boeken die in eenvoudig Nederlands zijn hertaald. De essentie van het verhaal blijft overeind, maar de woorden zijn makkelijker en de boeken zijn dunner. In de bibliotheek in Almere is een grote collectie beschikbaar van schrijvers als Floortje Dessing, Kader Abdolah, Tommy Wieringa en Yvonne Kroonenberg. Door te lezen in een groepje blijf je bezig met taal. Oefening is heel belangrijk. Werken als taalvrijwilliger is leuk omdat alle cursisten enorm gemotiveerd zijn. Als vrijwilliger voel je je verantwoordelijk. Je merkt dat je nodig bent. Ik heb onderwijservaring en dat is handig, maar niet noodzakelijk. Er is goed materiaal, veel overleg met de organisatie en als vrijwilliger word je goed begeleid. Je hoeft het niet alleen te doen.’

Ik schreef nieuwe woorden op mijn handen, en plakte lijstjes op de koelkast

Hadiya (49) kwam vijftien jaar geleden als analfabeet vanuit Irak naar Nederland. Ze is sinds een jaar ambassadeur voor Taal voor het Leven.

‘In Irak was ik nooit naar school geweest. Ik kon dus niet lezen en schrijven. Toen ik in Nederland de inburgeringscursus volgde, was alles nieuw voor me. Ik had nog nooit een pen vastgehouden. Maar ik was ontzettend gemotiveerd om de taal te leren; dag en nacht was ik ermee bezig. Ik wilde elke dag twintig nieuwe woorden leren. Ik schreef ze op mijn handen, plakte lijstjes op de koelkast. En ik zorgde dat ik veel met andere mensen praatte.

Ik vind taal leuk en ik wil graag in Nederland integreren. Na de inburgeringscursus ben ik naar het ROC gegaan om verder te leren, en heb ik mijn mbo-diploma Zorg en Welzijn op niveau 2 gehaald. Thuiszitten is niets voor mij. Ik heb ook mijn zwemdiploma en mijn theorie-examen voor mijn rijbewijs gehaald. Momenteel volg ik een cursus Nederlandse taal niveau 3. Als ambassadeur van Taal voor het Leven wil ik mensen graag helpen. Sinds ik naar school ben gegaan, is er veel veranderd. Vroeger durfde ik geen contact te maken met anderen, nu ben ik heel open. Tegen andere mensen die moeite hebben met lezen en schrijven, zou ik willen zeggen: pak je kans, je bent nooit te oud om te leren. Je moet het wél zelf doen, maar hulp kun je overal vragen. Dus ga naar school. Blijf niet in een hoekje zitten.’

Taal voor het Leven

Met dat doel voor ogen ging het programma Taal voor het Leven bijna drie jaar geleden van start in de vier grote steden en de regio’s Flevoland en Overijssel. In het project werken diverse lokale en landelijke organisaties samen om meer laaggeletterden te bereiken en te scholen. In Almere zijn bijvoorbeeld de bibliotheek, het ROC, De Schoor, Humanitas en VMCA betrokken. Er is lesmateriaal ontwikkeld en vrijwilligers krijgen training om cursussen en begeleiding te verzorgen. ‘Wij organiseren ook workshops waarbij we professionals leren hoe ze laaggeletterdheid kunnen herkennen,’ vertelt Sietske. 

Overwinning

Sietske wijst erop dat het voor veel laaggeletterden een enorme stap is om weer naar school te gaan. ‘Maar als ze die stap eenmaal hebben genomen, voelt het als een geweldige overwinning. Vaak horen we dat er een wereld voor hen is opengegaan. Ze betékenen weer iets en dat heeft ieder mens nodig: het besef dat je ertoe doet. Misschien kunnen we niet iedereen helpen, maar laten het er zes op de tien zijn. Dan hebben we al heel wat bereikt. Vermoed je dat iemand in je omgeving laaggeletterd is? Maak het bespreekbaar, geef hem of haar dat zetje. Je bent immers nooit te oud om te leren!’