Over een vlag, een NSB’er, een communist en een ambtenaar

In: Historie | Editie:

Tekst:

In 1981 ontwierp een gerenommeerde ontwerper een vlag voor de toen nog toekomstige gemeente Almere. Geen sinecure. Want zo’n voorname identiteitsdrager moest voldoen aan de regels van banistiek (vlaggenkunde) en heraldiek. De vlag moest ook streekkarakteristieken weerspiegelen, terwijl kleurbetekenissen eveneens een rol speelden. Kortom, het was een klus voor een specialist. In Almere liep het nét even anders.

Vlag van Almere afgekeurd wegens oorlogsverleden van ontwerper

Het begon met een beleefd briefje in maart 1980: ‘Nadat dezer dagen in Almere het carillon opnieuw de verdere ontwikkeling van Almere heeft geaccentueerd en reeds in 1977 door Mr. G.A. Bontekoe op uitnodiging van ZIJP een wapen werd ontworpen, nemen wij de vrijheid u te attenderen op de mogelijkheid, voor Almere nu reeds ook een eigen VLAG in te stellen.’ In de daarop volgende alinea’s en een bijgesloten ‘brosjure’ presenteerde de schrijver zichzelf, overigens in alle bescheidenheid, als een zeer kundig vlagontwerper.

Wat kost dat?

Almere zou pas in 1984 een gemeente worden. Haast had het dus niet. Na een paar maanden vroeg Almere: ’Wat kost dat?’ Het antwoord volgde binnen een week: geen kosten, maar een vrijwillige donatie achteraf zou zeer welkom zijn. In oktober 1981 – anderhalf jaar later, en waarom het zo lang duurde weten we niet – besloot de adviesraad (voorloper van de gemeenteraad) dat de vlag gemaakt mocht worden. In februari kwam er een voorstel dat helemaal naar de zin was van de opdrachtgevers. Op 11 mei 1982 bood het college dat ontwerp aan de adviesraad aan ter besluitvorming.

Oorlogsverleden

In die adviesraad zat een vertegenwoordiger van de Communistische Partij Nederland. De man ontdekte dat de vlagontwerper in de oorlog fout was geweest en hij stelde op 12 mei in het openbaar de vraag of het college daarvan wist. Het college wist het niet, en schoot in een buitenproportionele stuip. Ze besloot meteen al op 13 mei, de volgende dag, tot intrekking van de opdracht. De bestuurders wilden voorkomen dat over zo’n voorname identiteitsdrager van de nieuwe stad ook maar de geringste twijfel zou ontstaan. Best begrijpelijk, want Almere kon toch al niet op enig erbarmen van de rest van Nederland rekenen. Maar erg handig ging het niet. De adviesraad was het er unaniem mee eens, en op 19 mei stelde de landdrost per brief de ontwerper op de hoogte. Maar al op 15 mei hadden de kranten gekopt: ’Vlag van Almere afgekeurd wegens oorlogsverleden ontwerper’. Ook al meldden ze keurig dat de man al voor tweehonderd andere gemeenten vlaggen had ontworpen, de toon was gezet.

Haat en afgunst

Er was correspondentie waarin de ontwerper geschokt maar beleefd op de situatie reageerde, en er waren briefschrijvers die het opnamen voor de ontwerper. Er was zelfs iemand die de klikkende communist op de korrel nam. Maar het hielp allemaal niets. Een hele trits vlaggenontwerpers kwam met nieuwe voorstellen en wat een leuk idee leek, werd een dossier. Om van (citaat) ’het wereldje van haat en afgunst’ af te zijn, stelde de verantwoordelijke ambtenaar voor om het ontwerp ambtelijk te laten uitvoeren. In plaats van door de – hoog in aanzien staande – vlagontwerper, werd onze gemeentevlag door een ambtenaar gemaakt. En eerlijk is eerlijk: hij deed dat bepaald niet onverdienstelijk.

Smeuïg verhaal

Hoezeer de ontwerper in de oorlog fout zat, weten we niet. Het maakt ook niet uit. Van familie begrepen we, dat hij al tijdens de oorlog niets meer van de bezetter wilde weten en onderdook. Hij moest zich toen voor zowel de SS als het verzet verbergen. Na de oorlog zat hij een kleine, rechtvaardige straf uit. Daarna pakte hij zijn leven op, stichtte een gezin, werkte voor gerespecteerde landelijke media en ging als bijbaan voor honderden gemeenten en andere organisaties vlaggen ontwerpen. Een gerespecteerd burger, sociaal actief in de stad waar hij woonde en een voornaam vlagontwerper. Tot Almere. Hij trok zich daarna grotendeels terug uit het openbare leven.

Het dossier is een smeuïg verhaal van 144 pagina’s. Met een droevige afloop. Met opzet laten we hier de naam van de ontwerper weg. De man en zijn familie hebben er al genoeg onder geleden.