Foutje, bedankt Maar dan héél echt!

In: Historie | Editie:

Tekst: | Fotografie:

1974. Stel je de zuidelijke polder voor als een oneindige leegte. Zó lang geleden is dat niet… Het enige echte gebouw nabij wat later Almere ging heten, is het in 1967 in gebruik genomen gemaal De Bloq van Kuffeler: in een half jaar tijd maalt het Zuidelijk Flevoland droog.

Afgezien van een paar houten keten is het eerstvolgende echte bouwwerk een joekel van een graansilo pal aan de Hoge Vaart. Hier is verder nog niets, behalve wuivend graan tussen sloten en schaarse wegen. Dertien maanden kost het bouwen en dan priemt het gevaarte 26 meter boven alles uit. 197 Italiaanse populieren worden eromheen gezet. Ze bieden wat beschutting voor de werkers en onttrekken de in deze omgeving schrikbarend uit de toon vallende industriële onverzettelijkheid een klein beetje aan het oog.

Epicentrum

Met meer dan 430 km2 vruchtbaar oppervlak biedt de nieuwe polder ongekend agrarisch groeipotentieel. In 1973 wordt ruim 70 ton aan gewassen via de silo’s en vaarten verwerkt. Grote combines grazen als reuzeninsecten oneindige graanvelden kaal. Vanaf 1974 worden rijke oogsten van haver, tarwe, gerst en koolzaad van Zuid Flevoland naar silobedrijf Hagevoort gereden om daar te worden gescheiden en gezuiverd, gedroogd en opgeslagen. Om tenslotte in grote binnenvaartschepen te worden verladen richting Amsterdam. Een hele operatie. Een ijverige ambtenaar van de Rijksdienst voor de IJsselmeer Polders schrijft in datzelfde jaar een overbodig rapportje: de voorgenomen bouwactiviteiten van Almere zouden het landbouwverkeer in de toekomst wel eens kunnen gaan belemmeren. Hinderlijk, zo’n nieuwe stad met allemaal mensen. Het wordt pas jaren later een echt onderwerp. Dan zijn het echter niet de landbouwvoertuigen, maar de kranen, shovels en graafmachines van de nieuwe stad die de bewoners teisteren. Eind jaren tachtig neemt het nut van het silobedrijf af, en in 1997 wordt de laatste cel in de silo leeg gehaald. De stad heeft het agrarische epicentrum van de zuidelijke polder ingesloten.

Hogevaart of Hagevoort

De silo’s in Flevoland kregen de naam van de vaart waaraan ze liggen. Dat riep een probleem op, want er was al een silobedrijf Hoge Vaart dieper in de polder. Wat nu? Een dubbele naam zou tot grote problemen kunnen leiden. Je wilt toch niet dat binnenvaartschippers zich 50 kilometer verderop aan de verkeerde loswal melden? Over de naamstelling werd vergaderd zonder uitkomst. Maar de kwestie loste zich als vanzelf op. In de notities van de bespreking schreef een ambtenaar Hoge Vaart in zo’n belabberd handschrift, dat een typiste (zulke mensen bestonden toen nog…) het las en uittypte als Hagevoort. Een schitterende vergissing met verstrekkende gevolgen. Hagevoort verankerde zijn bestaan in de stad onder meer als brug, als dreef en als vereniging. Maar vooral als binnenstedelijk landgoed. 

Landgoed Hagevoort

Een voort (voorde) was in de oudheid een doorwaadbare plaats in een stroom. Daar was hier geen sprake van, maar de klank roept historie op en die laat zich hier goed voelen. De silo en het omliggende terrein werden rond het millennium schitterend omgebouwd tot Landgoed Hagevoort, met 31 fraaie woningen in een onstadse parktuin. Met waterpartijen, paviljoens, een brug en dubbele bomenrijen ademt het de geest van een oud landgoed. Maar de laadbrug aan de vaart, de kafscheider en de gebruikte materialen verraden de industriële afkomst en moderniteit. Uit een schrijffout ontstond, wat nu een voelbare erfenis van Almere is. Te jong om voor industrieel erfgoed in aanmerking te komen, vinden ze bij de Rijksdienst Monumentenzorg. Landelijk gesproken misschien wel, maar lokaal is het de meest waardevolle nalatenschap die we bezitten. Het stokoude Landgoed Hagevoort middenin de stad.

Veel over het erfgoed van Almere vind je bij Stadsarchief Almere. De geschiedenis van Almere is kort, maar boeiend en indrukwekkend. www.almere.nl/stadsarchief